- 102
Om 2 uur n.m. werd halfweg Loeboek Bengkoeang het bivak
betrokken, dat gedurende den nacht niet werd verontrust-
Den volgenden morgen om 61 uur werd de tocht voortgezet
en om ongeveer 12 uur's middags Loeboek Bengkoeang bereikt.
Tegen 11 uur kwamen de hoofden van Loeboek Bengkoeang
den troep tegemoet.
Volgens bekomen inlichtingen zou de weg naar Limboer van
uit Loeboek Bengkoeang niet in één dag heen en terug af te
leggen en de marsch daarheen zeer moeilijk zijn.
Bovendien werden den lOen betrouwbare inlichtingen verkre
gen, volgens welke Taha, die reeds naar de Boven-Tëbo was
uitgeweken, naar verschillende richtingen om hulp had gezcnden
en als gevolg daarvan, benden van Pangkalan Djamboe en de
Djoedjoehan zich met de kwaadwilligen van de Boven-Tëbo ver-
eenigd hadden; voorts werden de gegevens omtrent den weg
nader bevestigd en verder als zeker medegedeeld, dat de weg
daar, waar hij tusschen de Tëbo en een steile helling loopt, door
een sterke benting was afgesloten en ook die heuvelhelling tot
verdediging en steun dier benting was ingericht.
Met het oog op den vermoeiden toestand van den troep werd
dan ook besloten ditmaal niet naar Limboer door te gaan, doch
den Hen naar Pëlajang teruggekeerd, dat om 4 uur n.m. werd
bereikt, zonder dat men door den vijand was lastig gevallen.
De toestand aan de Tëbo werd er nu niet beter op.
Meermalen werden onze prauwen en stoomscheepjes op de rivier
beschoten en instede dat de bevolking tot rust kwam, verliet
zij in Maart en April voor een groot deel hare doesoens, blijk
baar onder den druk van in deze streek vertoevende anak-radja
en benden.
Zekeren Hadji Larik, van wien bekend was, dat hij een dei-
hoofdleiders van het verzet in de Boven-Tëbo was en wiens
uitlevering op straffe van een geldboete van 1000 doll., van de
hoofden der doesoen Loeboek Landai was geëischt, werd zonder
meer vergund naar die doesoen terug te keeren, toen hij zich
bij den bivak-commandant te Pëlajang meldde; bovendien werd
door het niet toepassen van dwangmaatregelen bij niet-betaling
der wegens het toelaten van vijandelijkheden opgelegde boeten,
geen gunstige uitwerking van straf verkregen.