115
Wegens de weifelende houding der Javaansche soldaten moest
dit bivak echter verlaten en het personeel, waarvan velen streng
gestraft werden, over andere bivaks verdeeld worden.
Nu werd een colonne van 100 man onder den kapitein J. H.
Hoekstein naar het in vol verzet verkeerende gebied gedirigeerd,
welke colonne met patrouilles, die uit Rantau Pandjang zou
den medewerken, in opdracht had, in dit gedeelte den toe
stand te klaren en welke wederom LoeboekKepajang tot uitgangs
punt nam.
Allerwege werd nu ijverig gepatrouilleerd, waarbij van tijd
tot tijd wel eenige aanraking werd verkregen en nu en dan een
kwaadwillige werd neergelegd, doch ontmoetingen, die ons of
den vijand belangrijke verliezen kostten, niet plaats vonden.
Niettemin werd Raden Mat Tahir hierdoor in het begin van
Juli genoodzaakt uit te wijken en keerde nu de bevolking lang
zamerhand naar hare doesoens terug.
Bij de gehouden besprekingen bleek, dat hoofden en bevolking
op last van Raden Ma,t Tahir, die hen met moord en brandstich
ting had bedreigd, aan de vijandelijkheden hadden deelgenomen.
Zij verklaarden thans zich onvoorwaardelijk aan het Gouver
nement te onderwerpen.
Aan de bevolking werd een boete van f 2000 en aan de drie
voornaamste hoofden respectievelijk 500, 200 en ƒ200 opgelegd
en van laatstgenoemden waarborgsommen van 1000 tot 500
geëischt.
Sedert verbeterde de toestand in dit gebied spoedig.
Na Mei bleven in de bovenstreken van de Merangin alleen
Limboer, Bangko en Parit respectievelijk door 50,100 en 80
man bezet.
Tegen het einde van het jaar werd de laatstgenoemde post
opgeheven.
In December had aan de Merangin nog een ernstige rustver
storing plaats door het optreden van een bende onder Raden
Drachman, alias Raden Koewat, welke even benedenstrooms
Kroja een prauw beschoot, waarin de rio's van Kroja en Etnpang
Benoa, zoomede de vaccinateur gezeten waren, met het gevolg
dat de rio van Kroja doodelijk gewond werd en de vaccinateur,
na gewond te zijn, verdronk.