120
De afdeeling werd verdeeld in zeven onderafdeelingen (Be-
nedenlanden van Djambi, Beneden- Tambësi, Boven- Tambësi,
Merangin en Boven- Tabir, Boven-Batang Hari, Tëbo en Toengkal),
met standplaatsen voor de besturende ambtenaren (controleurs)
respectievelijk te Djambi, Moeara Tambësi, Soeroelangoen,
Limboer (later Bangko), Moeara Tëbo, Moeara Boengo en Rantau
Bënar (later Pelaboean Dagang), terwijl het stroomgebied der
Boven- Batang Asei en de landschappen Soengei Tënang en
Serarnpas geplaatst werden onder een controleur, die onder
geschikt aan dien van de Boven- Tambësi was. Deze besturende
ambtenaren hadden o. m. de beschikking over gewapende
politiedienaren, vormende gezamenlijk een korps, sterk2 Euro-
peesche instructeurs, 2 Inlandsche sergeanten, 9 Inlandsche
korporaals en 136 politiedienaren.
De betrekking van politieke agent werd ingetrokken en de
titularis, de assistent-resident Helfrich, die de geheele expeditie
had mede gemaakt, aan een groot aantal tochten persoonlijk
had deel genomen en voor wien geen plekje in Djambi meer
onbekend was, tot hoofd der nieuwe afdeeling benoemd.
Legering der troepen op 29 December 1903.
a. Te Djambi
Het detachement van dien post tijdelijk op een sterkte
gehouden van 1 kapitein, 2 luitenants en 70 bajonetten.
b. Te Moeara Tambësi:
le. Het detachement van dien post tijdelijk overcompleet
met het oog op de detachementen (Voor de post zelf werd
gerekend op 1 kapitein, 1 luitenant en 40 bajonetten).
2e. Staf van het 2de Bataljon Infanterie.
3e. Een sectie van de le Compagnie 2de Bataljon Infanterie
(Europeanen).
c. Te Rantau Benar (Toengkal):
Een sectie van de 3e Compagnie 2de Bataljon Infanterie
(Amboneezen).
d. Te Moeara Tebo:
Drie sectiën van de le Compagnie 2de Bataljon Infanterie.
Te Telok Kwali, T
Telok kajoe Poetih 46 Compagme 2de Bataljon Inf.
m (Soendaneezen).
en Tandjoeng J