- 129 wel gevoeld moeten hebben, dat van het Nederlandsche Gouver nement voor hun positie niet veel meer te verwachten viel, met hen, weinige maanden later onze zijde verlieten. Aan het grootste deel dezer min of meer gevallen grootheden was doesoen Petjinaan, tegenover Djambi, als verblijfplaats aangewezen, waar een demang met het toezicht op hunne handelingen belast was- In den nacht van den 6en op den 7eu September debarkeerden van het op Singapore varende stoomschip „Hong Ho" even benedenstrooms Djambi zekere zich voor Turk (Dr. Abdullah Joesoef) uitgevende Oostenrijker, met name Karl Hirscb, en een Turk, Ismail genaamd, die zich vervolgens naar de woning van den Pangeran Ratoe begaven. De pseudo Turk, die ver. gezeld was van twee te Singapore wonende Djambiërs gelastte allen te Petjinaan verblijf houdende vorstentelgen om gewapend ten huize van den Pangeran Ratoe te verschijnen, waaraan dooi de meeste hunner werd voldaan. Nadat door Pangeran Ratoe, Praboe, Adipati en eenige anderen een eed was afgelegd, neer komende op „Samen leven samen sterven", zeide Abdullah Joesoef als afgezant van den Sultan van Turkije naar Djambi te zijn gekomen om zich te mengen in den strijd tusschen het Gou vernement met de Djambische grooten en dat eerstdaags eenige Turksche oorlogsschepen zouden komen om hulp aan de geloovi- gen te verleenen. Zoodra het bestuur hiervan kennis had beko men, gingen de Assistent Resident, de Chef van den Staf en de Controleur der benedenlanden naar Petjinaan, waarop Abdoellah Joesoef, Ismail, zoomede tal van vorstentelgen o. a. Praboe en Adipati, werden gearresteerd. Pangeran' Ratoe en enkele anderen evenwel wisten te ontkomen. Eerstgenoemde trok naai de Boven-Batang Hari en sloot zich daar bij de bende van Pangéran Singo aan. Op grond van hunne bij de bedoelde voorvallen gebleken vijandelijke bedoelingen, werden 19 Djam bische grooten, onder wie Pangeran Praboe en Pangeran Adipati, de krooncandidaten van 1899, uit Djambi verwijderd en te Ma- dioen geïnterneerd, terwijl Karl Hirsch tot langdurige gevan genisstraf werd veroordeeld. Einde 1904 zakte de Pangeran Ratoe de Batang Hari af met een bende nog voortvluchtige anak-radja's en doesoen lieden van de Boven-Batang Hari en de Soemei. Een deel dier bende werd 9

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indische Militair Tijdschrift - Extra Bijlagen | 1911 | | pagina 141