136
November 1905 de regeeringscommissaris Colijn in Djambi om
den toestand op te nemen en zoo noodig voorstellen ter
verbetering te doen. De hieruit voortvloeiende conferenties
met den Assistent-Resident en de verschillende gezaghebbers
leidden tot de terugzending van het geheelo 2de Bataljon
naar Java op een compagnie na, welke vervormd werd tot een
maréchaussée-compagnie, samengesteld uit Amboneezen en Java
nen, en waarover het commando werd opgedragen aan den kapitein
F. Darlang, iemand met veeljarige succesvolle Atjeh-ervaring.
Aan hem werd nu in de eerste plaats de hardnekkige vervol
ging der nog voortvluchtige hoofden, dus Pangeran Batoe,
Raden Mat Tahir, Pangeran Hadji Oemar, Pangeran Anom,
Raden Hamzah en enkele minder belangrijken opgedragen, (zie
zijn instructies, bijlagen IX en X).
De legering der troepen na deze reorganisatie, die in April
haar beslag kreeg, was als volgt:
Djambi, Moeara Tambesi, Moeara Tebo, Rantau Pandjang,
Telok Xajoe Poetih en Pelajang, bezet, ieder door ongeveer
100 man van het Garnizoens-Bataljon, de maréchaussée-com
pagnie van het 2de Bataljon verdeeld over Moeara Tebo en
Pelajang, echter met de bevoegdheid zich overal heen te begeven
waar zulks noodig geoordeeld werd. Aan de officieren dezer
compagnie werden bovendien eenige civiele bevoegdheden toe
gekend, zooals het toepassen van dwangmaatregelen op de bevol
king, het opleggen van enkele straffen, enz. Tegelijkertijd werd
het telephoonnet uitgebreid. Met den aanleg hiervan was men
reeds in 1905 begonnen, toen de lijnen Moeara Tambesi-Moeara
Tebo Moeara Boengo en Moeara Tambesi Soeroelangoen
(Djambi) Bangko Moeara Siau tot stand kwamen. Thans
werden ook Pelajang en Rantau Pandjang in het net opge
nomen.
Den 2den Juli 1906 werd Djambi, vereenigd met het sedert
1903 voorloopig onder Sumatra's Westkust geressorteerd heb
bende Korintji, tot een afzonderlijk gewest, de residentie Djambi,
verheven, waarvan de assistent-resident Helfrich de eerste
resident werd.
Het nieuw bijgevoegde Korintji werd al spoedig het terrein
van actie der maréchaussee, daar dit landschap, dat te Sangaran