138 Behalve in Serampas en Soengei Tenang had de invloed van Pangeran Hadji Oemar ook aanleiding gegeven tot onlusten in de eveneens reeds door onze troepen ontruimde Boven-Batang Asei-districten. Onder meer hadden een tweetal invloedrijke hoofden van de Batang Asei tot Pangeran Hadji Oemar het verzoek om hulp tegen het bestuur gericht, teneinde wraak te kunnen nemen over de veroordeeling van een hunner familieleden. Die hulp werd toegezegd: ook weer het praatje rondgestrooid, dat de Turksche regeering zich met de zaken zou bemoeien en toen deze hulp zich wat lang liet wachten, werden de Japanners er bij gehaald, hetgeen niet naliet indruk te maken. Dergelijke berichten werden uit de Straits aangebracht, waar langzamer hand een groot aantal Djambische vluchtelingen met Pangeran Aboepati aan het hoofd een veilige schuilplaats hadden gevonden. Pangeran Hadji Oemar stelde hier nu als voorwaarde, waarop de hulp zou worden verleend, dat eerst de controleur van Soe- roelangoen zou worden vermoord. Een berucht roover, Alamperoen, eveneens familielid van b. b. veroordeelde, nam op zich tegen een belooning van 500 doll, het misdrijf te volvoeren. In den nacht van den 23en op den 24en Juni werd bedoelde controleur (de heer R. C. van den Bor) op tour- née zijnde, door een geweerschot van Alamperoen ernstig ge wond. In Juli werd ook op een vaartuig, waarop o. a. de Re sident van Djambi, geschoten. Nadat alle schuldigen en Alam- peroen's volgelingen geïnterneerd en dwangmaatregelen op het landschap toegepast waren, werd Alampoeroen zelf in November door een bevolkings-patrouille uit dat district gedood. De Pangéran Ratoe, die in het begin van 1909 zich veelal in het gebeid ten N. van de Batang Hari, Kilis, Soemei, enz.— had opgehouden en daar onophoudelijk vervolgd werd, zag zich in Mei door vele marechaussée- en infanterie-patrouilles zoo danig in het nauw gedreven, dat hij zich den 22en te Moeara Penepalan aan een der patrouilles overgaf. Voorloopig te Moeara Tebo geïnterneerd, vanwaar hij ver schillende bendehoofden aanschreef zich te onderwerpen en de wapens in te leveren, waaraan ook werkelijk door een niet onbelangrijk aantal gehoor werd gegeven, zoodat niets op onraad

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indische Militair Tijdschrift - Extra Bijlagen | 1911 | | pagina 150