140 verrassen, waarbij een drietal raden's sneuvelden, kwamen Pan- geran Anom met al zijne familieleden en enkele bendehoofden in onderwerping (April 1907). In den loop van 1906 trad Raden Hamzah het meest op den voorgrond. Zijn bende maakte zich in het Tebo- en het Djoedjoehangebied bijna zonder ophouden schuldig aan plundering en moord. In het begin van October geschiedde zulks o. a. in Marigé (Boven Boenga). Daar hij zich hier bevond in het gebied, waar de oude bendehoolden Nan Batoeah en Kedemang Djoempal, die zich kort tevoren ouderworpen hadden, veel invloed bezaten, en deze hoofden verklaarden, dat Raden Hamzah zich nu waar schijnlijk in hun eigen gebied het Limboersche aan de Boven Tebo een schuilplaats zou kiezen, om daar de poeasa door te brengen, en zij beloofden deze dan te zullen aanwijzen, deed de controleur het verzoek de bende van Hamzah voorloopig niet te achtervolgen. Al spoedig kwam werkelijk het bericht binnen, dat hij nabij de doesoen Loeboeq Mengkoewang een schuilplaats had betrokken. De controleur maakte nu met be doelde hoofden de afspraak, dat een gids gezonden zou worden, wanneer de stand van de maan voor een overvalling het gun stigst zou zijn. Deze gids verscheen dan ook den 27en October in het bivak te Pelajang en gaf daar hij had zelf meermalen rijst aan de bende gebracht een volledige beschrijving van de schuilplaats. Hierop rukte Darlang, geleid door dezen gids, met drie brigades uit en kwam bij het aanbreken van den dag (29 October) in de nabijheid der schuilplaats, waar hij in overeen stemming met het aantal hutten, met vier groepen de over valling uitvoerde, één brigade in reserve houdende. Een kortstondig vuurgevecht maakte hierbij een eind aan het leven van Raden Hamzah en o. a. van twee zijner broeders. Raden Pamoek, die zich bij de bende bevond, wist, hoewel ge wond, te ontkomen en voigde Hamzah als hoofd van de bende op. Hij fourageerde in November nog in verschillende doesoens aan de beneden-Tebo, doch in Februari d. a. v. onderwierp zich het grootste deel van zijn bende. In het zelfde gebied en op overeenkomstige wijze als Ham zah, liep Pangeran Hadji Oemar in den val. Zijn bende werd

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indische Militair Tijdschrift - Extra Bijlagen | 1911 | | pagina 152