142 van 1. g. doesoen zou ophouden. Eene in den nacht van den 30en d. a. v. onder commando van luitenant Geldorp uitgerukte maré chausseepatrouille, waarbij Kemas Kadir, bereikte volkomen haar doel door het huis te omsingelen en te beschieten, waarbij R. M. Tahir, diens broeder en vijf volgelingen het leven lieten. Buitgemaakt werden één voorlader, blanke wapenen en munitie. Op dezen zelfden dag werd ook de bende van Ngebi Manan bij Koewab overvallen, waarbij een kwaadwillige sneuvelde en waardoor eenige beruchte bendeleden zich een paar dagen latei- meldden hij zelf wist te ontkomen. Met de onderwerping van den Pangeran Ratoe en het sneu velen van Raden Mat Tahir werd het verzet in Djambi als geëindigd beschouwd, hoewel Ngebi Manan, vóór hij door de bevolking gearresteerd werd (Juni 1908), alsmede Bakir en en kele andere roovers, meest gedroste dwangarbeiders, nog eeni- gen tijd bleven rondzwerven. De maréchaussée-compagnie werd dan ook naar Java terug gezonden, daar rust, orde en recht door de nog aanwezige posten en de gewapende politiedienaren nu voldoende verzekerd konden worden. Zoo werd dus Djambi, niet zonder ernstige offers in menschenlevens en geld, maar toch tegen een inzet den prijs meer dan waard, in den meest gewenschten toestand, in dien van rechtstreeksch bestuurd gebied aan onze schoone bezittin gen toegevoegd, hier, wijl de bevolking zich klaarblijkelijk met blijheid naar den nieuwen toestand voegt en de rijke hulpbronnen het land zeker tot een bloeiend gewest zullen maken, met recht, als een nieuwe parel aan de krooD van Insulinde.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indische Militair Tijdschrift - Extra Bijlagen | 1911 | | pagina 154