172
men en wordt deze ter uitlevering aan het bestuur medege
voerd.
14. De vergunning tot het bezit van vuurwapenen blijkt uit
de wapenpas en het geregistreerd en gemerkt zijn van de wa
pens. Ongemerkte, in het bezit bevonden van inlanders, moeten
steeds in beslag worden genomen en de overtreders aan het
Bestuur worden overgegeven.
15. Op met vuur- of blanke wapens gewapende personen
moet worden geschoten als zij wegloopen of niet luisteren naar
aanroepen.
Zelfs mag dit geschieden op niet gewapenden, die na dui
delijk te zijn aangeroepen, de vlucht nemen, vooral in niet
bewoonde streken, dan wel, indien zooals dikwijls op ladangs
geschiedt, de mannen die zich daarop bevinden wegloopen of
signalen geven, met het kennelijk doel de aankomst van den
troep te berichten.
Waar de mogelijkheid daartoe bestaat, moet getracht worden
vluchtende lieden levend in handen te krijgen, niet hen te dooden.
Indien onder vluchtenden zich vrouwen en kinderen bevinden
moet al het mogelijke worden beproefd, deze te sparen.
16. Bij omsingeling van huizen of schuilplaatsen waarin zich
vijandelijke personen bevinden, moeten deze gesommeerd worden
ongewapend naar buiten te komen; wordt aan dezen last niet
voldaan, dan worden salvo's door het huis of de schuilplaats
gegeven, nadat vooraf aan eventueel zich daarin bevindende
vrouwen en kinderen gelegenheid is gegeven, ze te verlaten.
Het daarna doorzoeken van de omsingelde huizen moet om
zichtig geschieden teneinde het bekomen van dooden of gewon
den zooveel mogelijk te voorkomen.
17. In streken waar registratie der bevolking heeft plaats
gehad, behooren alle werkbare mannelijke ingezetenen steeds
van den hun uitgereikten pas te zijn voorzien.
Overtreders worden gevangen genomen en overgegeven aan het
civiel bestuur.
Controle dier passen in de doesoens mag in gewone omstan
digheden slechts plaats vinden, als zulks door het civiel bestuur
is verzocht en moet dan zonder ruwheid worden uitgevoerd.
Het voortdurend aanroepen van menschen, die aan den veld-