182
en militaire autoriteiten in die gevallen, waarin dit in gewone
omstandigheden door tusschenkomst van den Gewestelijk Mili-
ren Commandant zou moeten geschieden, indien hij dit wen-
schelijk of noodig oordeelt. Die bevoegdheid kan door hem op
zijne onderhebbende officieren of als zoodanig optredenden
worden overgedragen.
12. In alle gevallen waarin deze instructie niet voorziet,
beslist de Commandant zoonoodig op eigen verantwoordelijkheid,
zijnde hij gehouden zijne handelingen daarna aan de goedkeuring
van den Gewestelijk Militairen Commandant te onderwerpen.
Hij moet hierbij van het beginsel uitgaan, dat het in de bedoeling
ligt, hem waar het de actie of de bevordering daarvan betreft,
de meest mogelijke vrijheid te laten.
13. Door deze instructie komt die van 20 Maart 1906 te
vervallen, voorzoover betreft de laatste zes alinea's daarvan,
kunnende het overige daarin bekend gestelde als leidraad voor
de uitvoering zijner taak worden aangemerkt.
Moeara Tambesiden 20en April 1906.
De Geivestelijk Militaire Commandant
(w.g.) J. M. Van Gogh.