7 uit de hand geven van de afdoening van geschillen als waarvan hier sprake, en die volgens de gesloten contracten geheel en al te Harer competentie zijn, in groote internationale moeilijkheden kunnen geraken, wanneer een vaartuig, onder vreemde vlag varende, op Bali's stranden mocht komen te verongelukken. Dienovereenkomstig werd op den 26sten December 1904 aan de vorsten kennis gegeven, dat de eisch door de Regeering gesteld, onveranderd bleef gehandhaafd. Aangezien de bestuurders van Badoeng den hun gestelden termijn ongebruikt lieten voorbijgaan, werd op den 7den Januari 1905 een aanvang gemaakt, met het beletten van allen in- en uitvoer in dat landschap, en werden voor dit doel de Gouver- nementsstoomers Zwaluw en Spits aan de kust gestationneerd, die tevens de uitoefening van het visschersbedrijf moesten tegen gaan. De kosten van de blokkade zouden berekend worden naar een vasten maatstaf en wel van ƒ450 per dag voor een flottielje vaartuig en 150 per dag voor een stoomschip van de gouver nementsmarine. Ofschoon in den beginne in- en uitvoer over zee tot stilstand kwamen, waarover de vorsten zich beklaagden, onder mededeeling dat zij en de handelaren hierdoor eene schade beliepen van 1500 rijksdaalders per dag, schikte zich de handel weldra naar de gewij zigde toestanden, vooral omdat het handelsverkeer niet alleen met Tabanan onveranderd bleef, maar ook uit de oostelijk gelegen rijkjes vele producten en artikelen toestroomden. Toch drongen handelaren en landsgrooten er bij de zelfbestuur- ders op aan, den door het gouvernement gestelden eisch in te willigen, ja zelfs boden zij aan, om de schadeloosstelling geheel voor hen te voldoen. Dit aanbod werd niet alleen door de vor sten van de hand gewezen, maar den handelaren nadrukkelijk medegedeeld, dat zij er geen genoegen mede zouden nemen, in dien deze, buiten hunne voorkennis, bet bedrag der schadevergoe ding aan het gewestelijk bestuur mochten afdragen. Ook aan raadgevingen van de bestuurders van enkele andere Balische rijkjes, om zich aan de beslissing der Regeering te onderwerpen, weigerde het Badoengsche Vorstenbestuur het ooi- te leenen. De inmiddels uit dit landschap ontvangen berichten wezen

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indische Militair Tijdschrift - Extra Bijlagen | 1911 | | pagina 327