9 tegenstaande tijdens het verblijf van den heer Liefrinck te Denpasar, tal van handelaren er nogmaals bij den vorst op aan drongen, gevolg te geven aan den door de Regeering gestelden eisch en hun vroeger aanbod om de gevorderde schadeloosstel ling te betalen, herhaalden. Wel vestigde het zelfbestuur nog maals de aandacht op de belangrijke schade, die het tengevolge der blokkade leed. De Regeeringscommissaris gaf te kennen, dat een spoedige opheffing van de getroffen dwangmaatregelen geheel afhankelijk was van de houding der vorsten, terwijl de door het zelfbestuur geleden schade wellicht aanleiding zou kunnen geven tot eene gunstige beschikking op een tot de Regeering te richten ver zoek, om geheele of gedeeltelijke vrijstelling van de betaling der opgelegde blokkade-kosten, mits men zich bij de eenmaal genomen beslissing neerlegde en vooraf de geëischte 3000 rijks daalders betaalde. Hierin wilde het zelfbestuur echter niet treden, waarop de regeering verplicht was, bij ordonnantie van 21 Mei 1905 de afsluiting te verscherpen, door te bepalen dat het landschap Badoeng voor allen in- en uitvoer, anders dan ten behoeve van den lande of met eene bijzondere vergunning van den Resident of van een door hem daartoe aangewezen landsdienaar, gesloten werd, terwijl het door ons te heffen uitvoerrecht werd geregeld volgens het voor Badoeng geldende tarief. Nadat de vorst van dit rijkje in Mei nogmaals schriftelijk geprotesteerd had tegen de door de Regeering genomen dwang maatregelen, bezocht hij tusschen den léden en 19den dier maand den bestuurder van Tabanan, welk bezoek door dezen werd beantwoord door een tegenbezoek te Dènpasar, van 23—30 Juni 1905. Volgens betrouwbare berichten hadden de op die bijeenkom sten gehouden besprekingen er toe geleid, om het tusschen de vroegere bestuurders van Badoeng en Tabanan bestaan hebbende of- en defensief verbond te hernieuwen en was naar aanleiding daarvan het vaste besluit genomen, om den door het Gouver nement gestelden eisch niet in te willigen, en met vereende krachten weerstand te bieden, indien tot een gewapend optreden onzerzijds mocht worden overgegaan. Bij terugkeer in zijn

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indische Militair Tijdschrift - Extra Bijlagen | 1911 | | pagina 329