10
rijk zou de radja van Tabanan zijn onderdanen gelast hebben
zich te wapenen.
Als een uitvloeisel van deze bijeenkomsten was het dan ook
te beschouwen, dat, toen de Balische overzetting van boven
vermelde ordonnantie van 21 Mei 1905 aan de verschillende
zelfbestuurders was ter hand gesteld, met verzoek daaraan pu
bliciteit te geven en om medewerking voor de naleving daarvan,
de vorst van Tabanan haar terugzond met de mededeeling, dat
aan het verzoek niet kon worden voldaan, omdat het Badoeng-
sche bestuur in geen enkel opzicht te kort geschoten was in
zijne vriendschapbetrekking tot het gouvernement.
Deze gevolgtrekking lag te meer voor de hand, omdat dezelfde
radja medio Februari te voren aan het bestuur schreef, last
gegeven te hebben aan zijne onderdanen om geen handelsbetrek
kingen meer met Badoeng te onderhouden, maar dat het armere
deel der bevolking hem verzocht op dit besluit terug te komen.
Aangezien hij toen niet mededeelde welke beslissing door hem
was of zou worden genomen, noodigde de Resident hem uit,
zijne oorspronkelijke lastgeving te handhaven.
Ook de radja's van Badoeng verklaarden aan het verzoek
gevoegd bij de ordonnantie geen gevolg te zullen geven, daar
zij van den beginne af geen genoegen hadden genomen met de
afsluiting van hun land en in geen enkel opzicht gezondigd
hadden tegen hunne contractueele betrekking rot het gouver
nement. Hunne pogingen om de zelfbestuurders van Bangli
en Kloengkoeng over te halen het volgen van dezelfde gedragslijn
faalden echter.
In Juli en Augustus 1905 kwamen de radja's schriftelijk te-
rug op hunne vroegere vertoogen tegen de afsluiting van hun
land, wezen nogmaals op het leed en de schade der bevolking
aangedaan en eindigen weder met het verzoek om uitbetaling
van een vergoeding van 1500 rijksdaalders daags, wegens het
door de handelaren geleden nadeel; de Resident achtte het over
bodig op deze brieven nader te antwoorden.
Ten einde te voorkomen, dat onzerzijds tolrechten werden
geheven, verbood het zelfbestuur van Badoeng nu allen uit
voer over zee, tenzij de handelaren zich verbonden geen uitvoer
rechten aan de schepen te betalen. Ook de uitvoer over land