12
sing van de Regeering in te roepen, waaraan het zelfbestuur
van Sangli zich onvoorwaardelijk zou onderwerpen.
Om echter te voorkomen, dat deze toezegging, zooals meer
malen was ondervonden, later niet gestand werd gedaan, werd
verzocht, dat de vorst van Bangli zich daartoe schriftelijk tot
den Resident van Bali en Lombok zou wenden. Be gevolmach
tigden beloofden dat hieraan spoedig zou worden voldaan, doch
ondanks die stellige belofte bleef de zaak hangende, zoodat ons
bestuur in October d.a.v. zich verplicht achtte, het geschil aan
het oordeel der Regeering te onderwerpen, nadat te voren nog
bij den vorst op nakoming van de belofte was aangedrongen.
Einde Augustus 1905, deden een vijftiental personen, die een paar
maanden te voren van de desa Kloesa (Gianjar) naar Pajangan
(Kloengkoeng) waren uitgeweken wegens slechte behandeling on
dervonden van den mantja Goesti Poetoe Tatag, een gewapenden
inval in hunne vroegere woonplaats. In het daarop gevolgde gevecht
werd een hunner gedood, waarop de anderen de vlucht namen.
Begin October ontvoerde eene gewapende bende uit Pajangan,
twee te Kloesa woonachtige vrouwen, terwijl de bevolking, die
tot ontzet kwam opdagen, door geweervuur tot den aftocht ge
dwongen werd.
Behalve de twee bedoelde vrouwen, bleken er nog drie Gian-
jareezen te Pajangan in gevangenschap te verkeeren, die, blijkens
een door den stedehouder van Gianjar ingesteld onderzoek niets
misdaan hadden, doch wier aanhouding alleen was te beschouwen
als een represaillemaatregel, naar aanleiding van een veediefstal
door een Gianjarees binnen het gebied van Pajangan gepleegd.
Einde October leidden bovendien lieden van Pajangan het
irrigatiewater voor de sawahs van de desa's Tanggajoeda en Boe-
noetin (Gianjar) af, zoodat die sawah-complexen geheel van be
vloeiing verstoken waren.
Aan den Déwa Agoeng werd opheldering verzocht omtrent
de plaats gehad hebbende, hiervoor vermelde, ongeregeldheden;
de uitlevering der bendeleden en de vrijlating der gevangenen ge-
eischt, terwijl er voorts bij hem op aangedrongen werd om de schul
digen in zake het afleiden van het water te straffen en het bescha
digde irrigatiewerk te doen herstellen.