27 Het europeesche personeel der artillerie zou voorzien worden van een revolver met toebehooren en van een maréchaussée- sabel compleet, terwijl aan het inlandsche artillerie-personeel alleen laatstgenoemd wapen zou worden verstrekt. Dit werd eveneens verstrekt aan de bij de expeditie ingedeelde militairen beneden den graad van adjudant-onderofficier behoorende tot: het militaire schrijverspersoneel, den administratieven dienst, het toezichtvoerend personeel bij den algemeenen trein, de veldrustkamer, den magazijnsdienst, den dienst der bakkerijen, en verder aan de gei^ewerklieden en de meesterswerklieden bij de korpsen. Wat de overige bepalingen aangaat wordt verwezen naar bijlage I rubiek „toelichtingen"; voor de verdere uitrusting der expeditie naar bijlage II en voor de berekening der transport middelen benoodigd voor het materieel der houwitserbatterij naar bijlage III. De samenstelling der expeditionnaire zeemacht is aangegeven in bijlage IV. Als toelichting daarvan diene het volgende: Ten einde de gemeenschap te onderhouden tusschen de ex peditionnaire troepenmacht en Java en van daar de noodige aanvullingen over te brengen, werden de gouvernementsstoo- mers „Fazant" en „Tegal" aan de zeemacht toegevoegd. Deze schepen warén bovendien bestemd, om de zieken en ge wonden naar Soerabaja over te brengen, waarheen de evacua- tiën zouden geschieden. Daartoe werd eerstgenoemd schip inge richt voor het vervoer van 25 ernstige zieken of gewonden en van enkele paarden, terwijl de „Tegal voorzien werd van alle verplegingsbenoodigdheden voor lichtere zieken, die geen ge neeskundig toezicht zouden vereischen. In elk der schepen werden een viertal ziekenkotten geplaatst. Voor het onderhouden den seingemeenschap waren twee schepen van de vloot van eene installatie voor draadlooze tele- graphie voorzien, en zou voor dat deel te Ampenan een draadloos 1) Behoorde tot den dienst der opiumregie.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indische Militair Tijdschrift - Extra Bijlagen | 1911 | | pagina 347