31 Daarentegen achtte het Legerbestuur het wel gewenscht, om de expeditionnaire macht met één compagnie infanterie te ver meerderen, tot het tijdelijk bezetten van Gianjar, omdat de bij den Algemeenen Trein in te deelen dragers uit dat landschap zouden worden aangeworven. Bovendien beloofde dat land schap in tal van behoeften voor de aanvankelijk op zeer korten afstand van zijn westelijke grens te voeren operatiën, te kun nen voorzien. Een en ander zou echter alleen dan mogelijk blijken als het vrije verkeer binnen de grenzen van genoemd landschap niet werd belemmerd of tegengegaan door bedreigingen of invallen van de zijde van naburige, der oorlogspartij goedgezinde rijkjes en een veilige verbinding over land kon worden tot stand ge bracht tusschen die streek en de eventueel te bezetten opera tiebasis. De sterkte en samenstelling van deze bezettingscompagnie, die tegelijk met de overige, voor de espeditie bestemde., troe pen naar Bali zou vertrekken, werden bepaald op: 4 officieren der infanterie, 1 officier van gezondheid der 2de klasse, 10 Europeesche onderofficieren, 35 Europeesche minderen, 6 Inlandsche onderofficieren, 99 Inlandsche minderen, 1 Eu- ropeesch korporaal ziekenverpleger, 1 Europeesch soldaat zie kenverpleger, 1 Inlandsch soldaat ziekenverpleger, 1 adjudant onderofficier kwartiermeester en 1 schrijver. De infanterie weid getrokken uit de veldcompagnieën van het 1ste Depotbataljon. Nadat bericht was ontvangen van den Resident van Bali en Lombok, dat de voor de expeditie benoodigde draagpaarden te Boeleleng en de dragers te Ketêwel zouden worden verzameld, werd voor de keuring van dieren en draagtuigen, hunne indeeling en het toezicht daarop, den 5den September per gouvernements- stoomer „Tegal" van Soerabaja naar Singaradja overgevoerd het personeel van de artillerie, dat bestemd was om bij dit onderdeel van den trein dienst te doen. Het vertrek van de „Bromo" werd vastgesteld op 9 September 1906, om het schip tegelijkertijd met de in te huren schepen op de landingsplaats te doen aankomen. Het lag in de bedoeling, om voorloopig op het vivresschip

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indische Militair Tijdschrift - Extra Bijlagen | 1911 | | pagina 351