- 36
bezwaar kunnen voortgezet worden op de hoofdplaats, terwijl
eindelijk mocht worden verwacht, dat de bezetting van Késiman,
van oudsher de zetel van een der landsvorsten, niet nalaten
zou invloed uit te oefenen op het moreel der verdedigers van
de hoofdplaats.
In beginsel werd om deze redenen dan ook besloten, om over
Késiman tegen Dénpasar op te rukken, tenzij omstandigheden
op dat oogenblik nog niet te voorzien, dan wel de resultaten
van de nader uit te voeren verkenningen tot wijziging van dit
plan mochten nopen.
De verdere handelingen na de bezetting van de hoofdplaats
van Badoeng waren van zooveel wisselvallige factoren afhan
kelijk, dat daaromtrent te voren niets met eenige zekerheid
was te bepalen.
Verloop der Expeditie.
10 13 Sept. Den lOden September was de expeditionnaire
zeemacht ter reede Sanoer vereenigd, met uitzondering van Hr.
Ms. Koetei, die den volgenden dag aldaar aankwam met het ma
gazijnsschip „Bromo" op sleeptouw, kort daarop gevolgd door de
gouvernementsstoomers „Fazant" en „Tegal."
De transportschepen arriveerden den 12den September ach
tereenvolgens tusschen half vier en negen uur 's namiddags.
Dien dag stond de zee hol en was er veel branding op de
kust, eene landing ware toen onmogelijk geweest.
Ten 4.30 uur n m. werd eene bespreking gehouden tusschen
den Regeeringscommissaris, den Bevelhebber en den Comman
dant der expeditionnaire Zeemacht, waarin werd besloten nog
denzelfden avond het ultimatum aan de vorsten van Badoeng
en Tabanan te doen overhandigen en eerstgenoemden voor de
beantwoording 24 uren, laatstgenoemden 2 x 24 uren tijd te
geven. Bij wijze van demonstratie tegen Kloengkoeng zou den
volgenden ochtend de transportvloot, met uitzondering van het
s.s. „Both, naar Lebih verstoomen, aldaar de bezettingscom
pagnie bestemd voor Gianjar aan wal zetten en in den avond
van dien dag wederom terugkeeren naar Sanoer, alwaar de
oorlogsschepen zouden blijven liggen met het oog op de door
hen reeds verrichte peilingen voor het op Dénpasar af te ge
ven geschutvuur.