45
De overige troepen, op den rechtervleugel gedekt door de
cavalerie, marcheerden over het Oostelijk gedeelte van Sindoe,
Taman en Boeroean naar het bivak terug.
Te één uur n. m. was de geheele colonne wederom in het
bivak teruggekeerd.
Volgens berichten zou de vijand bestaan hebben uit benden,
gezamenlijk 500 man sterk, van Denpasar en Koeta, on
der aanvoering van den broeder van den vorst van Badoeng
en eenige hoofden uit Koeta.
Behalve de door den vijand medegevoerde dooden en gewon
den, had hij een verlies geleden van 33 gesneuvelden, terwijl
volgens berichten, tengevolge van het artillerie-vuur in Kg.
Renong 6 vijanden gedood 12 gewond werden.
Naar aanleiding van de poging des vijands om het bivak te
besluipen, werden in den loop van den dag de hoog opgaande
gewassen (tabak en djagong) om de facen van de bivaks over
eenigen afstand opgeruimd, en ook aan de Westzijde van het
bivak in Sanoer eene smalle strook opengelegd.
16 Sept. Inmiddels was door de marine de beschieting van
Dènpasar bij tusschenpoozen voortgezet. Aangezien de berichten
omtrent de plaats, waar de projectielen neergekomen waren vaag
waren en het noodzakelijk was, ook voor het uit de houwitsers
af te geven vuur bij het voorgenomen bombardement van de
poeri ter hoofdplaats, de juiste ligging daarvan te bepalen,, rukte
den 16den September de expeditiecommandant met een troepen
macht uit, teneinde te trachten door uit te zetten seinposten,
het inschieten door de marine en houwitsers te leiden en te
regelen. Tevens werd deze marsch noodig geoordeeld tot
machtsvertoon in de kampongs ten Z. O. van Dènpasar gelegen,
en om meer bekend te worden met het om de hoofdplaats ge
legen terrein.
Het marschbevel, dat 's avonds te voren werd uitgegeven
nadat de uit te voeren beweging met de korpscommandanten
was besproken, luidde als volgt:
Morgen zal een tocht worden gemaakt door de kampongreeks
ten Z. O. van Dènpasar over de vijandige kampongs Pandjer
en Sesetan.