50 - 100 en in den morgen van den 20sten, vóór 8 uur, 60 granaten tegen bedoeld punt af te vuren. De batterij werd daartoe opgesteld ten Noorden van- en in de nabijheid van Pabean Sanoer, terwijl hare veiligheid werd verzekerd door de bezetting van die plaats en door de afdeeling, die dagelijks naar den hoogterug ten N. van Sanoer werd voor uitgeschoven. Ook de Marine nam aan dit bombardement deel, doch niet gedurende den nacht. Binnenkomende berichten luidden, dat een groot deel der be volking van Kesiman en ook lieden van Dènpasar zouden zijn gevluchtdat in eerstgenoemde plaats de aanwezige Brahmanen geweigerd zouden hebben tegen onze troepen te vechten, waarom hunne goederen zouden zijn verbeurd verklaard en verbrand. Een hunner zou daarop Goesti Ngoerah Gdé Kesiman gekrist hebben. Den vorst van Dènpasar werd het voornemen toegeschreven in zijne poeri hevigen tegenstand te bieden; de bevolking der kam pongs ten Z O. van Dènpasar, door den vorst opgeroepen, zoude echter geweigerd hebben aan dien oproep gevolg te geven. Omtrent de uitwerking van het artillerievuur werd van spion nen vernomen, dat enkele granaten in en nabij de poeri Dèn pasar gevallen waren, waarbij een paar personen zouden zijn ge troffen bovendien werd 's avonds nog gemeld, dat het bombar dement hier en daar in Dènpasar brand had veroorzaakt. Hoe wel door den Bevelhebber was bevolen, dat de projectielen niet van brandcylinders zouden worden voorzien, was de mogelijk heid van de juistheid van het bericht met buitengesloten, daar in elke kampong groote hoeveelheden licht ontvlambare materia len aanwezig waren. Nadat de hoofdplaats genomen was, bleek echter de brand uitsluitend te woeden of gewoed te hebben in de onmiddellijke omgeving van de beide vorstelijke poeri 's, die onge veer een K.M. van elkaar verwijderd waren, zoodat, ook op grond van nader te vermelden waarnemingen tijdens den aanval, de oorzaak van de toen geconstateerde branden waarschijnlijk aan andere redenen moet worden toegeschreven. Den 19den September des ochtends vroeg werd het bericht omtrent den dood van het hoofd van Késiman nader bevestigd en kwamen spionnen binnen met de mededeeling, dat de be-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indische Militair Tijdschrift - Extra Bijlagen | 1911 | | pagina 370