60 gevallen door de voorvechters van den drom vijanden, waarvan hiervoor sprake was. Met achterlating van een gesneuvelde week het troepje (ongeveer een groep sterk) voor den verrassenden aanval van den zeer overmachtigen vijand terug, en stelde zich grootendeels achter de muren, die den weg begrenzen, in veiligheid. De kapitein van den Generalen Staf die zich op een meer Oostelijk gelegen punt bevond en van daar het teruggaan van bovenbedoelde afdeeling waarnam, moedigde door zijn voorbeeld eene in zijne nabijheid vertoevende sectie aan om hem naai den weg te volgen, alwaar, na enkele oogenblikken, de com pagnies commandant zich met eene tweede sectie bij hem aan sloot, later gevolgd door meerdere afdeelingen. Niettegenstaande de ontzettende uitwerking van het geweervuur, dat onmiddellijk op den vijand werd geopend en hoewel deze bovendien geteisterd werd door het op hem afgegeven artillerievuur, duurde het nog eenigen tijd vóórdat zijn élan gestuit kon worden. Voor de in gevecht zijnde afdeelingen, niet het minst voor de daarbij aanwezige officieren, was het zeer pijnlijk te ontwaren, dat onder de aanvallers die met groote doodsverachti ng, het blanke wapen in de hand, op de troepen aandrongen, zich ook vele gewapende vrouwen bevonden, sommige met zuigelingen op den arm. Herhaaldelijk werd de vijand gesommeerd de wapens neer te leggen, echter zonder dat hieraan gevolg werd gegeven. Van elke vuurpauze maakten de niet gekwetsten gebruik om de gevallenen te krissen, en daarna opnieuw ten aanval vooruit te gaan. Personen, die zich aanvankelijk tegen ons vuur in veiligheid hadden gesteld, zag men terugkeeren en, alsof zij zich schaamden over de betoonde wankelmoedigheid, onvervaard den dood tegemoet gaan. Betrekkelijk spoedig was dit ontzettende drama afgespeeld, waarbij het grootste gedeelte der aanvallers buiten gevecht werd gesteld. Een twaalftal personen onder een poenggawa, die vermoedelijk reeds verder waren doorgemarcheerd toen het eerste treffen plaats greep, stieten nabij den Noordelijken uit gang van Denpasar op de aldaar opgestelde cavalerie, en werden door deze neergelegd. Het 11e bataljon rukte, nadat dit gevechtsmoment was voor-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indische Militair Tijdschrift - Extra Bijlagen | 1911 | | pagina 380