moedelijk worden toegeschreven aan opzet van de zijde van den vorst. Aan blusschen van den brand was niet te denken, daar de aanwakkerende wind, en de aanwezigheid van groote hoeveel heden zeer brandbare materialen (alle muren die de erven omgeven zijn met een dikke stroolaag bedekt), dezen voortdurend in hevigheid deden toenemen. Ook was nog slechts een klein gedeelte van de uitgestrekte kampong in ons bezit, en moest in ieder geval het Zuidwestelijk deel daarvan nog worden ver- meesterd. Bij een vluchtig onderzoek van de poeri was in een ruim steenen gebouw een groote voorraad buskruit ontdekt, waarop maatregelen getroffen werden, om het overslaan van den brand daarheen te voorkomen. B,eeds werden enkele kleine ontploffingen gehoord, zoodat een langei verblijf, van de inmiddels om de poeri verzamelde troepen in de nabijheid der brandende ge bouwen, niet raadzaam was. Ook was de hitte in de door muren omgeven ruimte onverdragelijk, waarom ten spoedigste de bevelen voor het vervolgen der aanvallende beweging werden uitgevaardigd. Deze, om 1 uur 35' n. m. gegeven, luidden als volgt: „Het 11e bataljon rukt in westelijke richting naar de rivier op, gaat deze over, en wendt zich daarna tegen de poeri Pa- „metjoetan." „Het 18e bataljon volgt den weg in Zuidelijke richting tot „aan het eerste kruispunt, en wendt zich daarna West, even eens tegen genoemde poeri." „Ik volg met artillerie en reserve het 18e bataljon." Te voren, 1 uur 5' n. m., was aan de cavalerie opgedragen den trein te Kesiman af te halen en naar Dènpasar te begeleiden, in welk bericht tevens gewaarschuwd werd tegen het gevaar dat de brandende gebouwen opleverden. Zoodra de voorste afdeeling van het 18e bataljon bovenbedoeld kruispunt bereikte en de troepen zich ontwikkelden voor den opmarsch in Westelijke richting, werden zij beschoten uit lilla's op den weg in de nabijheid van de poeri Pametjoetan opgesteld, tengevolge waarvan al dadelijk twee inlandsche fuseliers gewond werden, waaronder een levensgevaarlijk. Onverwijld werd aan

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indische Militair Tijdschrift - Extra Bijlagen | 1911 | | pagina 382