65
heden gepleegd, allerwege was de witte vlag geplant ten teeken
van onderwerping. Nabij en op de Zuidoostelijke uitgangen
werden aarden en steenen borstweringen aangetroffen, waar
achter vuurmonden waren opgesteld; aan beide zijden van den
weg naar Koeta bleek het terrein over vrij grooten afstand
opengekapt. Een en ander wees er op, dat onze aanval van uit
het Zuiden was verwacht geworden.
De bewoners van de hoofdplaats, die oorspronkelijk gevlucht
waren, keerden in den loop van den dag in grooten getale terug,
terwijl ook van de nabijgelegen kampongs hoofden en afgezanten
hunne onderwerping kwamen aanbieden. Hun werd mede
gedeeld dat onverwijld alle vuurwapenen moesten worden inge
leverd, dat alle nederzettingen in het landschap door de troepen
zouden worden bezocht en de bestaande toestanden gehandhaafd
zouden blijven totdat de nieuwe regeling van het bestuur zou
hebben plaats gehad.
De van verschillende zijden verkregen inlichtingen stemden
hierin overeen, dat de gesneuvelde vorsten aanvankelijk het voor
nemen hadden gehad hunne poeri's hardnekkig te verdedigen,
met welk doel ook alle vuurwapenen aan de bevolking waren
uitgegeven. Van den aanvang af hadden de buiten de hoofd
plaats woonachtigen echter reeds het vaste besluit genomen
om zich niet tegen onze troepen te verzetten, terwijl die van
de hoofdplaats zelf, door het hevige bombardement, zoo geschokt
waren, dat zij ten slotte hun heil in de vlucht gezocht en
hunne hoofden aan hun lot overgelaten hadden. Dit had dezen
genoodzaakt hun oorspronkelijk plan van verdediging op te
geven en onzen troepen in het vrije veld tegemoet te gaan.
Bleek hieruit dat de moreele uitwerking van de beschieting
zeer groot was geweest, ook de materieele schade daardoor
aangericht, mocht niet gering genoemd worden, zooals uit de
talrijke sporen van ingeslagen projectielen in en in den omtrek
van de poeri kon worden geconstateerd.
In den loop van den dag werden tal van gewonde Baliërs
aangebracht en in behandeling genomen. Dit aantal nam op
de volgende dagen zoo toe, dat de dienst door de aanwezige
geneesheeren van de landmacht niet naar behooren kon worden
verricht, waarom een dokter van de Marine ter assistentie naar