74
werden aangewezen om hunne veilige overbrenging te verze
keren. Deze afdeelingen zouden ter versterking van het garni
zoen aldaar te Dènpasar achterblijven.
Na het vertrek van den vorst werd het volgende marschbe-
vel uitgevaardigd
Afmarsch 9 uur 45' v. m. richting Tabanan over B. Anjar.
Indeeling colonne.
Cavalerie verkent voorwaarts.
Voorhoede: Commandant de commandant van het 18e Bataljon.
2 Compagnieën 18e Bataljon.
1 sectie genietroepen.
Hoofdcolonne tevens marschorde:
1 Compagnie 18e Bataljon.
Snelvuurbatterij.
1 sectie genietroepen.
1 Compagnie 18e Bataljon.
3 Compagnieën 20ste Bataljon.
De afdeeling vóór de artillerie wijst een peloton als dekking
daarvan aan, de achterste afdeeling een peloton als achterhoede.
De trein volgt zoo spoedig mogelijk onder dekking van de
marinelandingsdivisie en een compagnie 20ste Bataljon.
Daar het sedert des morgens 6 uur stortregende, en dit ge
durende den geheelen tocht voortduurde, verkeerde de weg in
buitengewoon slechten toestand, zoodat de marsch groote ver
traging ondervond. Door de dikke, modderige, op de veelvul
dige hellingen, gladde kleilaag, vorderde de colonne slechts zeer
langzaam en vooral het passeeren van de beide zware ravijnen
van de T. Oelaman, en die van de T. Dati, Panah en Dikis
eischte buitengewone inspanning van de troepen en dragers.
Waren deze overgangen door een eenigszins actieven vijand
verdedigd geworden, dan zou de colonne er zeer zeker niet in
geslaagd zijn om nog denzelfden dag Tabanan te bereiken.
Thans was dit om 3 uur 30, n. m. het geval, terwijl de paar-
dentrein ongeveer iy2 uur later aldaar arriveerde. Dien dag bleek
duidelijk het groote voordeel van het gebruik van transport
middelen uit de landstreek zelf, een uit andere oorden aange-
voerden draagdiermntrein had ongetwijfeld de colonne niet zoo
spoedig kunnen volgen.