77 - en krachtig te handhaven. De beide evengenoemde poenggawa's,. die zich in den loop van den dag aanmeldden, sloten zich geheel bij deze verklaring aan. De overlevende familieleden van wijlen den vorst van Tabanan werden den 29sten September door Hr. Ms. „Zeeland" naar Lombok overgebracht. De lijken van den vorst en diens zoon werden aan de bevolking overgegeven, om volgens de godsdien stige gebruiken te worden verbrand. Na aankomst van den Regeeringscommissaris op den 30sten September, werd in overleg met den bevelhebber in beginsel vastgesteld, dat in verband met den tijd dien aan Bangli en Kloengkoeng zou worden gelaten voor het beantwoorden van de aan de vorsten dier rijkjes te stellen eischen, welke op den Sden October zouden worden overgebracht, de troepen nog een achttal dagen in Tabanan zouden verblijven, om de landstreek zooveel mogelijk af te patrouilleeren en de vuurwapenen in te nemen. Daarna zouden de excursiën tegen de beide vorengenoemde landschappen worden ondernomen, waartoe de exp. macht in Gianjar zou worden verzameld. Voorts werd bepaald, dat Pabean Sanoer, Dènpasar en Tabanan door 'troepenafdeelingen zouden bezet blijven, die vermoedelijk ook na beëindiging der expeditie aldaar zouden moeten blijven gelegerd, totdat de bestuurs- regelingen voor de verschillende landschappen zouden zijn vastgesteld. Eene troepenmacht van 3 a 4 compagnieën werd hiervoor voldoende geoordeeld. Naar aanleiding van deze bespreking en in verband met de omstandigheid, dat de commandant der scheepsmacht aandrong op terugzending van de gedebarkeerde marineafdeelingen naar de schepen, werd door den bevelhebber het navolgende bepaald a. De observatiecornp.ignie van Boeleleng, die aldaar thans overbodig was geworden, zou bij de expeditionnaire macht worden aangetrokken en daartoe over land langs den weg over G. Tjatoer, Batoeriti, Djlantik en Marga naar Tabanan marcheeren. b. Daar de verplaatsing van het veldhospitaal onraadzaam bleek werd nader besloten tot de opheffing van het bivak te Pabean Sanoer en tot het behouden van dat in Kg. Sanoer. c. De verschillende bivaks zouden elk door eene compagnie infanterie bezet blijven; te Dènpasar bovendien de bataljonsstaf.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indische Militair Tijdschrift - Extra Bijlagen | 1911 | | pagina 397