81 patrouilleerd door afdeelingen van het lie Bataljon infanterie, waartoe, sedert den 2n October, twee compagnieën van dat korps te Bringkit gelegerd waren. Toen later, zooals hieronder nader zal worden vermeld, het vertrek der troepen naar Gianjar op een vroeger tijdstip werd vastgesteld dan oorspronkelijk was bepaald, werd aan het peloton cavalerie opgedragen om een ge deelte van de taak, aan deze beide compagnieën opgelegd, over te nemen. Ook in dit terreingedeelte, dat vroeger een onderdeel van het Mengwi'sche rijk uitmaakte, was de bevolking niet alleen zeer vredelievend gezind, maar gaf zij zelfs ondubbelzinnige blijken van hare ingenomenheid met het succès onzer wapenen, ten gevolge waarvan zij bevrijd hoopte te worden van den druk, dien de vorsten van Badoeng en Tabanan gedurende zoo langen tijd op hen hadden uitgeoefend. De genietroepen hielden zich in dien tusschentijd onledig met het verbeteren van de gemeenschapsmiddelen, en legden bruggen aan of herstelden bestaande overgangen over de T. Ajoeng en Kesiman alsmede over de rivieren in het Oostelijk deel van Tabanan. Op den 3den October werd door haar de telefonische gemeenschap tusschen Dènpasar en Tabanan tot stand gebracht, zoodat van af dat tijdstip de verschillende bivaks onderling ver bonden waren. Toen de emplacementen voor de bivaks der achterblijvende troepen waren bepaald, togen onmiddellijk twee sectiën van dit wapen aan het werk, om de inrichting daarvan, zoo mogelijk, te voltooien, voordat de hoofdmacht naar Gianjar zou vertrekken. Inmiddels waren de voor de landschappen Badoeng en Tabanan beschikbaar gestelde bestuursambtenaren aangekomen, en had den deze hunne functiën aanvaard. Op een vergadering, door den Regeeringscommissaris op den Sen October te Tabanan be legd, deelden de poenggawa's uit eigen beweging mede, dat eerstdaags belasting moest worden geind, en dat zij de opbrengst daarvan aan den controleur zouden afdragen. Dienzelfden dag werd door dien commissaris aan den bevel hebber medegedeeld, dat de overhandiging der eischen aan de vorsten van Bangli en Kloenkoeng nader was bepaald op den 5den October, en dat, in verband met den bedenk- 6

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indische Militair Tijdschrift - Extra Bijlagen | 1911 | | pagina 401