82 tijd, 'dien den vorsten voor het beantwoorden daarvan zou worden verleend, de komst van de troepen te Gianjar op den '9n October noodzakelijk werd geacht. Voorts wenschte Zijn HoogEdelGestrenge, dat, op den dag waarop bedoelde eischen •door hem van laatstgenoemde plaats zouden worden verzonden, het garnizoen aldaar met twee compagnieën zou worden ver sterkt, om aan mogelijke vijandelijkheden van de zijde der bedoelde rijkjes het hoofd te kunnen bieden. Naar aanleiding hiervan werd bepaald, dat de afmarsch van de hoofdmacht van Tabanan op den 7n d.a.v. zou plaats hebben. Aan den Commandant van het 18e Bataljon infanterie werd opgedragen om met twee compagnieën van zijn korps zich op den 3n October naar Gianjar op marsch te begeven, en daar te handelen ingevolge de hem verstrekte instructie. De Kapitein van den Generalen Staf werd aan deze colonne toegevoegd, met opdracht maatregelen te treffen voor het onderdak brengen van de hoofdcolonne te Soekawati, en verder om den bouw van het bivak te Gianjar te bespoedigen. Te Denpasar zou aan deze colonne een voorraad vivres voor de behoefte van vier dagen worden toegevoegd, voor het vervoer waarvan kon worden beschikt over een deel van den paardentrein. Daar het te voorzien was, dat het bivak voor de achter blijvende troepen te Dènpasar niet gereed zou zijn als de hoofd macht naar Gianjar afmarcheerde, werd, om voor den bouw daarvan meer deze werkkrachten beschikbaar te houden, bepaald, dat de bezettingen van Tabanan en Sanoer, waarvoor oorspron kelijk inlandsche compagnieën waren bestemd, voorloopig zou den bestaan uit een peloton Europeanen en een peloton inlanders. In deze periode van de expeditie kwamen herhaaldelijk ge vallen van desertie onder de dwangarbeiders voor, en zulks niettegenstaande der bevolking meermalen opgedragen was, om voortvluchtige gestraften op te vatten en hieraan, voor zoo verre zulks mogelijk was, ook gevolg werd gegeven. Ver moedelijk gaf de nabijheid van den Javawal dezen lieden aan leiding om eene poging tot het herkrijgen hunner vrijheid te beproeven; enkelen hunner werden althans op de nabijgelegen kustplaatsen herkend en werden ter beschikking van de bevoegde autoriteit gesteld.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indische Militair Tijdschrift - Extra Bijlagen | 1911 | | pagina 402