- 88 Gianjar, doch die bij de overeenkomst van 190(grensregeling) voorwaardelijk aan Bangli waren afgestaan. Yan Kloengkoeng werd verder verlangd de afstand van de enclaves Abeansemal en Sibang. Het toegeven aan de bovenopgesomde eischen moest inzon derheid wat die sub 4 aangaat, den vorsten zwaar vallen. Hadden zij zich tot dusverre, zelfs tegenover hooggeplaatste vertegenwoordigers der Regeering op een verheven standpunt gesteld, thans zouden zij in het openbaar moeten doen blijken van de ondergeschikte positie welke zij voortaan tegenover het gouvernement zouden innemen, en dat nog wel in de verblijf plaats van hun grootsten tegenstander, den stedehouder van Gianjar. Het verloop der onderhandelingen wees later dan ook duidelijk uit, dat geen middelen gespaard waren geworden om aan dien eenen eisch te ontkomen, terwijl de inwilliging der overige zeer weinig tegenkanting ondervond. In verband met een mogelijk gewelddadig optreden tegen Bangli, welks vorst naar luid van ingekomen berichten, door personen uit de omgeving van den Dewa Agoeng tot niet inwilliging van onze eischen werd aangespoord, werd bepaald, dat de voorraad le vensmiddelen en verdere behoeften te Gianjar ten spoedigste zouden worden aangevuld voor het verbruik van eene maand. Aangezien echter op ontscheping te Lebih niet kon worden ge rekend zou de opvoer over land geschieden en het vivresschip weder naar Sanoer worden teruggesleept. Verder werd om de bovengenoemde reden verplaatsing van het veldhospitaal naar Gianjar noodzakelijk geoordeeld, en had de overbrenging daarvan op de volgende dagen plaats. Te Sanoer bleef een ziekenzaal gevestigd, terwijl het voornemen bestond om de evacuatiën over Lebih te doen geschieden, omdat de weg daarheen het gebruik van raderbrancards toeliet, en er 's morgens vroeg, in den regel, wel gelegenheid bestond om met kleine inlandsche vaartuigen gemeenschap met de schepen te verkrijgen. Voor 't gevaldit niet mogelijk mocht zijn, en dientengevolge zieken tijdelijk te Lebih zouden moeten vertoeven, waren aan het strand aldaar twee tenten van Vliet opgeslagen, speciaal ingericht als hospitaaltent (Zie I. M. T. 1905 II), waarin hun een onderkomen kon worden verschaft.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indische Militair Tijdschrift - Extra Bijlagen | 1911 | | pagina 408