90
den bevelhebber, met de geheele beschikbare troepenmacht, toch
ten ondernomen naar de grens van Bangli. Op eerstgenoemden
datum werd gemarcheerd naar Kabetan. De weg Lebih-Kabetan
was, met het oog op het eventueel vervoer der houwitserbatterij,
geheel in orde gebracht.
Bij den tweeden tocht naar Sidan en Doekoeh werd de stelling
nabij Goeliang van af een nabij de grens gelegen heuvel bezichtigd-
Sporen, dat daaraan in den laatsten tijd was gewerkt, waren
niet te ontdekken; ook vertoonde zich niemand in de positie.
Hoewel het punt gunstig gekozen bleek te zijn om den toegangs
weg te bestrijken, en de natuurlijke sterkte daarvan nog ver
hoogd werd doordat in het voorgelegen terrein eenige diepe bloem-
bangs en waterleidingen zijn aangelegd, kon, tegenover een modern
bewapende en uitgeruste tegenpartij, toch van eene hardnekkige
verdediging geen sprake zijn. Door eene omtrekking over den
B. Sari was, zonder buitengewone inspanning, vrij gedekt tot
in den rug der stelling door te dringen, hetgeen onvermijdelijk
het ontruimen van de positie moest ten gevolge hebben.
Ook gedurende het verblijf te Gianjar ontlastten zich voort
durend hevige regenbuien, waardoor enkele laaggelegen gedeelten
van het bivak onderliepen, zoodat de aldaar gelegerde troepen
naar elders moesten worden overgebracht.
Naar aanleiding van het voornemen van den Regeeringscom-
missaris om de expeditionnaire troepenmacht aan te houden
totdat ook in Karangasem de noodige regelingen zouden zijn
getroffen, drong de bevelhebber aan op eene spoedige beëindi
ging van de onderhandelingen, nu een vervroegd invallen van
den natten moesson moest verwacht worden, en daardoor de
bezwaren verbonden aan militaire operation in de moeilijke ter
reinen, welke nog bezocht moesten worden, aanmerkelijk zouden
worden verhoogd.
In den namiddag van den 13en October, antwoordde de vorst
van Bangli op het hem gestelde ultimatum, dat hij alle gestelde
eischen inwilligde, en de beide personen wier uitlevering ver
langd was, denzelfden dag door twee zijner zoons zou doen
overbrengen. Deze laatsten konden hem verder vertegenwoor
digen bij de nader vast te stellen regelingen van zijne persoon
lijke verschijning te Gianjar verzocht hij, wegens ongesteldheid,