92 na het vertrek der expeditie te legeren twee compagnieën infanterie, behoorlijk gehuisvest zouden. Het beschikbare ter- /rein bood voor deze uitbreiding voldoende ruimte aan. Gedurende de overige dagen van het verblijf in Gianjar maakten de troepen marschen in dat landschap, terwijl de ge nietroepen zich onledig hielden met het verbeteren van den weg naar Dènpasar en het aanleggen eener telefonische ver binding tusschen beide plaatsen. Deze verbinding werd nood zakelijk geoordeeld, omdat die naar Lebih vóór den terugkeer der expeditie naar Java zou worden opgeheven en de Regee- ringscommissaris daarna nog eenigen tijd te Gianjar zou moeten vertoeven, en verder met het oog op het voornemen aldaar een bestuursambtenaar te plaatsen. Den 17den October, omstreeks den middag, werd van de wacht te Lebih de telefonische mededeeling ontvangen, dat de vorst van Kloengkoeng, met een zeer groot aantal gewapende volgelingen, aldaar gepasseerd was op weg naar Gianjar. Op dit bericht, spoedig daarna bevestigd door Tjokorda Raka die den landweg gevolgd had, gaf de bevelhebber last de wachten te versterken, en bepaalde hij verder, dat alleen de vorstelijke personen en rijksgrooten binnen het bivak zouden worden toe gelaten, de troepen in hunne kwartieren geconsigneerd zouden blijven. Omstreeks 1 uur n. m. meldde de Déwa Agoeng, ge volgd door duizenden met lans of kris gewapende Kloengkoengërs, zich aan. Omstreeks 2 uur n. m. kwam ook de vorst van Bangli, even eens door duizenden gewapenden omgeven, zich aanmelden thans echter aan de Oostzijde van het bivak. Het aantal volgelingen, dat aan deze zijde beter kon worden overzien, was zoo groot, dat niet allen een plaats konden vinden op de uitgestrekte open ruimte tusschen de kampong en de rivier, maar nog groote drommen aan de overzijde daarvan bleven opgesteld. Niettegenstaande de getroffen maatregelen, gelukte het aan de bevolking der hoofdplaats en aan tal van volgelingen, door niet bewaakte toegangen of over de erven, tot in het bivak door te dringen, zoodat, gedurende de geheele samenkomst, die geruimen tijd aanhield, wegen en pleinen in Gianjar met men- schen overvuld waren. De bespreking had echter een vreed-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indische Militair Tijdschrift - Extra Bijlagen | 1911 | | pagina 412