- 93 - zaam verloop; nogmaals werd de plechtige verzekering gegeven, dat de gestelde eischen stipt zouden worden opgevolgd, geen enkele botsing had tusschen de samengeschoolde menigte en de troepen plaats. Was oorspronkelijk de 18e October vastgesteld voor den af- 1/ marsch van de geheele troepenmacht die Bangli zou bezoeken, hieraan kon slechts voor een gedeelte gevolg worden gegeven. Van de aanwezigheid der Banglische grooten, op den vorigen dag, was n. 1. gebruik gemaakt om de noodige inlichtingen in te winnen en daarbij was gebleken, dat op de hoofdplaats slechts weinig gelegenheid bestond om den troep te huisvesten, terwijl he bijeenbrengen van de materialen benoodigd voor den bouw van barakken eenigen tijd zou vorderen. In verband hiermede werd, ook met het oog op de nog steeds ongunstige weersge steldheid, bepaald, dat de afmarsoh in twee gedeelten, op twee achtereenvolgende dagen zou geschieden. Naar aanleiding hiervan werd voor den eersten dag het onder staande marschbevel uitgegeven. Voor den afmarsch van het tweede gedeelte der colonne werd een mondeling bevel verstrekt. Evenbedoeld marschbevel luidde: „Uur van afmarsch 7 uur v. m. Te volgen weg: Gitgit, Boenoetin, Belalang. Bangli. Marschindeeling: Voorhoede:Commandant, de Commandant van het 18e Bataljon infanterie, waaraan toegevoegd de kapitein van den generalen staf, het peloton cavalerie, 1 compagnie 18e Bataljon Infanterie, 1 sectie genietroepen. Hoofdcolonne (tevens marschorde): 1 compagnie 18e Bataljon Infanterie, 1 sectie genietroepen, 2 compagnieën 18e Bataljon Infanterie. De troepen volledig uitgerust. De paardentrein, met 4 dagen vivres voor de geheele, tijdelijk voor Bangli te bestemmen, troepenmacht, volgt onder dekking van de compagnie 18e Ba taljon Infanterie.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indische Militair Tijdschrift - Extra Bijlagen | 1911 | | pagina 413