95
Boekit Bangli, die langs een hier en daar zeer steil pad, na een
marsch van 11j2 uur werd bereikt.
Yan dit punt, gelegen op eene hoogte van 622 M,, vertoonde
zich het geheele Zuidelijke gedeelte van het eiland en de zee
als een uitgestrekt panorama, terwijl naar het Noorden de
bergketen in het midden van het eiland den gezichteinder be
perkte. Tijdens de voorbereiding van onzen opmarsch in Badoeng,
had de Vorst met zijne landsgrooten van dien heuvel, het bom
bardement van Dènpasar aanschouwd, en waarschijnlijk heeft
dit een zoodanigen indruk teweeggebracht, dat dientengevolge
van een verder samengaan met de weerspannige radja's werd
afgezien.
De paardentrein keerde onder dekking van de compagnie
van het 11e Bataljon naar Gianjar terug en nam den weg over
Goeliang, omdat de opmarschweg den vorigen dag gevolgd,
hier en daar zoo smal was, dat eene eventueele ontmoeting
op die punten met het daarlangs verwacht wordende 2e échelon,
tot moeilijkheden aanleiding zou kunnen geven. Bevel werd gege
ven om bij terugkeer te Gianjar, van den paardentrein slechts een
gedeelte aan te houden bestemd voor den opvoer van het be-
noodigde bij den nader te ondernemen tocht naar Kloengkoeng,
de overige dieren en geleiders af te danken en hen overland naar
Boeleleng te doen terugkeeren.
Het hoogerbedoelde 2e échelon het 20ste Bataljon en de snel
vuurbatterij—kwamen om 11 uur v. m. aan. Twee compagnieën
Infanterie werden gelegerd op een plein, de beide overige en de
artillerie onder afdaken aan weerszijden van den in N. richting
loopenden weg ter hoogte van dat plein. Bivakmaterialen werden
door de bevolking in voldoende hoeveelheid aangebracht.
Enkele wasch- en badgelegenheden waren tot gebruik ingericht
aan in de nabijheid van het bivak aanwezige pantjorans, die
ook het benoodigde drink- en kookwater leverden de troep moest
zich baden in de rivier, die op 20 minuten afstand, in een diep,
^moeilijk af te dalen, ravijn stroomde.
Tot en met den Jasten October werd dagelijks in verschillende
richtingen door het landschap gepatrouilleerd. Met het oog op
mogelijke vijandelijkheden, bedroeg daarbij de sterkte aan in
fanterie in de onderscheidene colonnes steeds 2 a 3 compagnieën.