- 96
Nergens werd echter een spoor van verzet ondervonden, integen
deel, ook hier deed de bevolking van hare vredelievende gezind
heid blijken, hoewel in mindere mate als in de overige, reeds be
zochte landschappen, het geval was geweest.
Nadat de ingeleverde vuurwapenen ongeveer 200 voor het
meerendeel weinig bruikbare voorlaadgeweren vernietigd wa
ren, keerden de troepen op den 22sten October naar Gianjar
terug. Een gedeelte volgde daarbij den op den heenmarsch
gebezigden weg, het andere gedeelte, waarbij de bevelhebber
zich aansloot, en hetwelk bestond uit het 20ste Bataljon, een
sectie genietroepen en den bagagetrein, dien over Goeliang.
Beide colonnes kwamen respectievelijk om \2\ uur n.m. en 11
uur v. m. in het vroegere bivak aan.
De volgende dag werd tot rustdag voor de troepen bestemd, en
voorts benut voor het vaststellen van de maatregelen die, in ver
band met den op handen zijnden terugkeer der expeditionnaire
macht naar Java, moesten worden genomen. De stedehouder van
Gianjar leverde dien dag 368 voorlaadgeweren in, welke vernietigd
werden. De vuurwapenen van Karangasem werden overgegeven
aan den Regeeringscommissaris, die, vergezeld door den Assistent
Resident, zich den 22sten t.v. naar dat landschap had begeven.
Gedurende het verblijf te Gianjar werd van den Commandant
van het 11e Bataljon bericht ontvangen, dat het nieuwe bivak
te Dènpasar sedert den 17den t.v. was betrokken en dat ook
daar, zoowel als in Tabanan, tusschen 13—20 October voortdu
rend hevige regens, gepaard aan zware onweders waren voor
gekomen, zonder dat hierdoor een ongunstigen invloed op den
gezondheidstoestand der troepen was veroorzaakt. Ook bij het
overige gedeelte der expeditionnaire jmacht bleef de gezondheids
toestand voortdurend goedgedurende het geheele verloop dei-
expeditie werden slechts 101 Europeesche en 26 Inlandsche
militairen, benevens 22 gestraften geëvacueerd.
Daar ook in Kloengkoeng weinig ruimte tot huisvesting van
den troep zou worden aangetroffen, en materialen voor het
bouwen van barakken aldaar moeilijk verkrijgbaar waren, was
te voren reeds door den bevelhebber bepaald, dat de tocht naar
dat landschap zou ondernomen worden met een enkel bataljon
infanterie en eene afdeeling genietroepen.