Ongeveer om 11 u. 45 min. v.m. ontving de Luitenant Vas-
tenou bevel, om met 2 brigades in eerste linie tegen dien Zui
delijken kampongrand op te rukken. Met 1 brigade, den trein
en de ambulance volgde ik op ongeveer 3 a 400 M. achter de
voorste brigades.
Het terrein was zwaar en bestond uit natte sawahs met
1 M. hooge galangans.
Tegen 12 uur werd een droge terreinstrook bereikt op 40
M. van den Zuidelijken kampongrand. De voorste brigades
stelden zich hier gesloten op 2 gelederen op, met 20 passen
tusschenruimte; 200 M. daarachter op eene terreinverheven
heid een halve brigade, daarachter ambulance en trein, met
een halve brigade als dekking in den rug.
Ik bevond mij op die terreinverhevenheid.
Intusschen werd uit het front en op de rechterflank uit de
dichte kampongranden vrij hevig geweervuur ontvangen, dat
echter, wijl de schoten veel te hoog vielen, geen uitwerking had.
Dichte drommen, in het wit gekleede, vijanden kwamen daarop
uit den Zuid-Oostelijken kampongrand te voorschijn. De rechter
voorste brigade boog dadelijk naar die zijde om, liet den vijand
tot op 100 pas naderen, waarna op last van Vastenou,
die kalm en onverschrokken alle bewegingen van de tegenpartij
volgde, op dezen het salvovuur geopend werd.
Ook uit den Zuidrand rukten nu vijanden tegen den troep
op, die op dezelfde wijze ontvangen, evenals de overigen, niet
alleen tot staan gebracht werden door ons vuur, maar tot een
overhaaste vlucht binnen den kampong gedwongen werden.
Ik had mij intusschen met de halve 3e brigade bij de linker
voorste gevoegd en gaf nu last tegen den kampong op te rukken.
Om 12 u. 30 m. n.m. was Ngali genomenonzerzijds was een
Amboineesch maréchaussée gesneuveld en waren 1 Amboineesch
maréchaussée licht, alsmede 1 Amboineesch sergeant onbeduidend
gewond.
Voor den kampong werden de lijken van 37 en daar biunen
die van 28 gesneuvelde vijanden geteld. Te oordeelen naar de
rijke kleeding en fraaie wapens, moesten vele hoofden tot de
gesneuvelden behooren.
Terwijl een brigade bezig was de lijken der gesneuvelde