7 Onmiddellijk nadat bovenbedoelde twee brigades zich bij mij gevoegd hadden, werd de verdere zuivering van het Oostelijke kamponggedeelte krachtig ter hand genomen en toen tegen 3 u. 45 min. n.m. ook de onderluitenant Schouten met zijn twee brigades was aangekomen, was weldra de geheele kampong ons en de vijand overal in vollen aftocht. Hij liet een groot aantal gesneuvelden met vele wapens in onze handen achter. Zulks bleek ook den volgenden dag; in het geheel toch werden 184 lijken van gesneuvelde vijanden in en om de kampong aangetroffen. De colonne Schouten had, tengevolge van de ondervonden groote terreinmoeilijkheden en de ondragelijke hitte, instede van 3, ruim 7 uren voor hare omtrekking noodig gehad. Wegens groote onzindelijkheid van den kampong en het zich aldaar, zoowel als in de nabijgelegen rivier, bevindend groot aantal lijken, welke niet opgeruimd konden worden, besloot ik hem te doen ontruimen en op een geschikte plaats daarbuiten te bivakkeeren. Daarom werd, nadat onze gesneuvelden begra ven waren, met uitzondering van Luitenant Vastenou, wiens lijk werd medegenomen, de kampong om 5 u. n. m. verlaten. Een kwartier buiten den kampong zijnde begon het te stort regenen waardoor en ook tengevolge van onvoldoende bekend heid met bet terrein en den slechten toestand van de paden, de colonne aan het dwalen raakte en eerst tegen 9y2 uur n. m. °P dz V2 uur afstand van een toen onbekende kampong, een droog terrein, geschikt tot bivakplaats, gevonden werd Tegen lx/4 uur v. m. werd zekerheid verkregen, dat die kampong Tente was, alwaar zich de marine-landingsdivisie bevond. Aan den commandant daarvan werd nu de aanwezigheid der colonne bericht en mededeeling gedaan van hetgeen dien dag was voor gevallen, terwijl hem tevens verzocht werd, het lijk van Luite nant Vastenou den volgenden dag aan boord te nemen en het over te voeren naar Makasser om het aldaar te doen begraven. Met die gelegenheid zouden dan ook de gewonden daarheen vervoerd worden. Bij de landingsdivisie was niets bijzonders voorgevallen, hare aanwezigheid had echter de bevolking der meer Westelijk ge legen kampongs weerhouden, om Ngali te hulp te komen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indische Militair Tijdschrift - Extra Bijlagen | 1911 | | pagina 479