11 zocht naar een betrouwbaren gids, die ons, met voorbijgang van het vijandig gezinde Sila, ten Westen van kampong Dena zou brengen, zoodat deze kampong zou kunnen worden aange grepen van eene zijde, waar men ons niet verwacht had. Bovendien kon aangenomen worden, dat de val van Dena ook de onderwerping van de overige, nog vijandig gezinde, kampongs zou tengevolge hebben. Nadat een goede gids gevonden was, werd den 26n Februari om 6| uur v.m. opgerukt, en dezelfde marschorde als den vorigen dag aangenomen. Tijdens den opmarsch meldden zich reeds hoofden en oudsten van meerdere kampongs bij mij aan, om hunne onderwerping aan te bieden. Omstreeks 8 uur v.m. bij kampong Moekoe aangekomen, werd bericht ontvangen, dat aanvallen met blanke wapens te ver wachten waren in het ten Westen daarvan gelegen heuvelter rein, welks zacht oploopende hellingen met dicht kreupelhout en zware cactus-heggen begroeid waren. Er werd daaiom zoo behoedzaam mogelijk doorgemarcheerd, doch eerst nadat de kam pong Sapitanga de laatste voordat Dena werd bereikt was gepasseerd, werden nu en dan in het kreupelhout in het wit gekleede personen opgemerkt en op het verbindingspad op meer dere plaatsen versperringen aangetroffen. Omstreeks 12 u. 30 n.m. werd de snel stroomende Dena-rivier bereikt, die ter plaatse 8 a 10 M. diep was ingesneden en steile oevers had. Nadat de colonne opgemarcheerd was en eene brigade aan den overkant in stelling was gekomen, werd de overtocht zoo snel uitgevoerd, dat de vijand geen gelegenheid had deze te beletten. Dat hij daartoe het voornemen gekoesterd had, bleek uit de kort na onzen overtocht in onzen rug ver schijnende bende, die hare poging om eveneens de rivier over te gaan, door ons geweer- en artillerievuur verijdeld zag, en uit de talrijke, zich thans allerwege in het bedekte terrein om Dena vertoonende vijanden, die zich nu bepaalden tot het afschieten hunner geweren en zich vervolgens zoodanig opstelden, dat de geheele colonne door hen omringd was. Niettegenstaande het overzicht beperkt was, kon toch opgemerkt worden, dat de te genpartij, bij dit eerste treffen, reeds aanzienlijke verliezen leed. Onmiddellijk nadat de rivier was overgetrokken, was de car-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indische Militair Tijdschrift - Extra Bijlagen | 1911 | | pagina 483