16
Ngali hunne onderwerping aanboden. Deze werd aangenomen
op voorwaarde, dat binnen drie dagen de beide, op 19 Febru
ari t. v. verloren gegane, karabijnen werden ingeleverd en de nog
voortvluchtigen zich binnen dat tijdvak te Bima zouden heb
ben gemeld.
Hierop werd de marsch over Ngali, Tjinggoe en Belo voort
gezet en om 6 uur n. m. Lemomori bereikt, van waar de colonne
door H. M. Siboga en den Gouvernements Stoomer „Dog" naar
Bima werd overgebracht. Aankomst aldaar 8V2 uur n. m.
Aangezien ook gedurende dezen tocht nergens eenige tegen
stand werd ondervonden, integendeel de bevolking ons allerwege
met welwillenheid tegemoet kwam, berichtte ik aan de Regee
ring, dat rust en orde in Bima waren hersteld.
Op den llden Maart 1908, rustdag van de troepen, maakten
de Sultan van Dompo met zijne langsgrooten hunne opwachting,
en kweten zij zich daarbij tevens van de hun verstrekte op
dracht tot uitlevering van Hadji Mangoer, den man, die de be
volking van Rasangaroe en Dena tot verzet had aangespoord.
Den volgenden dag belegde ik een groote vergadering voor
de hoofden van Bima, waai bij ook de Sultan tegenwoordig was.
Hierbij werd, naar mijne aanwijzingen, het inwendige bestuur
over het landschap op nieuw en beter geregeld.
Gedurende mijne daarop gevolgde tijdelijke afwezigheid ik
keerde van 13 17 Maart naar Makasser terug wegens dringende
dienstaangelegenheden werden dagelijks kleine patrouilles in
den omtrek van Bima gemaakt en werd voortgegaan met de op
name van het terrein. De nog niet in onderwerping gekomen zijnde
bewoners van Ngali meldden zich den 14den Maart bij den
Civiel Gezaghebber en leverden de beide verloren gegane kara
bijnen in, en bovendien nog 56 voorlaadgeweren, 3 pistolen,
munitie en blanke wapens.
KrijgsDerrichlingen in het Talimangsche.
Het was mijn voornemen, om dadelijk na terugkeer uit Makasser
de krijgsverrichtingen in het Taliwangsche te beginnen, waarom
ik den 14den Maart H. M. Siboga naar Bima deed terugkeeren, met
opdracht den Civiel Gezaghebber over te brengen naar Soem-