19 tegen Sepagara zou oprukken, terwijl 's avonds bevelen werden gegeven om des nachts om 1 uur in alle stilte op te breken, en de geheele colonne ten Zuiden van het bivak op den rechter- rivieroever over te doen gaan. Het was n. 1. mijn voornemen, om des nachts langs het niet versperde pad op te rukken, waar door bovenbedoelde kloof kon worden omgetrokken, daarna, ongeacht de krokodillen, op nieuw de rivier over te steken, de bezette brug bij verrassing te doen vermeesteren om daarna in den vroegen morgen tegen Sepagara te kunnen ageeren. Hierdoor zou tevens voorkomen kunnen worden, dat de be woners van de omgelegen kampongs de verdedigers van kampong Sepagara tijdig te hulp kwamen. Ingevolge de gegeven bevelen, overschreden de verschillende afdeelingen, op het aangegeven uur, de rivier, hetgeen niet met bijzondere moeilijkheden gepaard ging, daar de waterstand 1 M. bedroeg en de stroomsnelheid gering was. Aan de overzijde gekomen werd in onderstaande marschorde de tocht vervolgd. 1 Brigade Maréchaussée, waarbij de Geniesoldaten, 3 Brigades Maréchaussée, Snelvuurkanon, Marinelandingsdi visie, Ambulance, Trein, 1 Groep Infanterie, 1 Brigade Maréchaussée. Aanvankelijk ging de marsch door het bedekte terrein, gelegen tusschen den rivieroever en het heuvelland, later over natte sawahs, die gedeeltelijk omgetrokken konden worden 1). Voor al in dit laatste gedeelte werd met de meeste behoedzaamheid voortgerukt, omdat licht werd opgemerkt in woningen, die hier en daar langs den tegenovergestelden sawahrand waren ver spreid. Zonder door den vijand te zijn ontdekt, werd de 2de rivier overgang om 31/i uur v. m. bereikt. Zoo snel mogelijk werd deze overgetrokken, doch de hooge waterstand, 1.50 M de snelle stroom en de steile, gladde linkeroever, waren oorzaak, 1) Zio ook bjlage F.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indische Militair Tijdschrift - Extra Bijlagen | 1911 | | pagina 491