28
terug te roepen. In den loop van den dag kwam de bevolking
van beide kampongs Rarak terug. Zij vertelden dat La Oenroe
werkelijk gewond was; hij was niet meer in de kampong geweest.
Zijn gezin was met de bevolking van Roengoes gevlucht, waar
heen wisten zij niet. De troep in Rarak bivak betrokken.
Den 24en Maart wederom naar Roengoes, het bosch in den
omtrek in verscheidene richtingen doorzocht, geen aanraking
met kwaadwilligen of bewoners van Roengoes verkregen.
Den 25en Maart wederom patrouilledienst als vorigen dag,
ook bevolking van Rarak in alle richtingen uitgezonden.
Geen resultaat.
Den 26en Maart van Roengoes over Biloka (een verlaten kam
pong aan den bovenloop der Tali wang rivier) naar Bangkat Montil
afgedaald en daar gebivakkeerd.
Den 27en Maart werd de hoogvlakte Rebpedening (Padang
Manai) afgezocht, doch zonder resultaat.
Door patrouilles in omtrek Bangkat Montit opgevat zes vrouwe
lijke volgelingen van La Oenroe en 2 inwoners van Roengoes. Een
der twee laatstgenoemden uitgezonden de voortvluchtige bevolking
op te halen. (Hij beweerde uit honger, naar de vlakte te zijn gegaan).
's Middags drie uur bracht hij de geheele bevolking van Roengoes
in kampong Bangkat Montit waar deze bevolking om genade
vroeg. Ondervraagd zijnde verklaarden zij met de bevolking
van Rarak op straffe des doods gedwongen te zijn de versperring
op den berg te kappen.
La Oenroe was met gevolg den 20en Maart te Rarak gekomen,
ware de troep één dag later gekomen, dan zou het geheele
bergpad zwaar versperd en verdedigd zijn.
La Oenroe was volgens hen bij de attaque werkelijk gewond
en niet meer bij zijn gezin teruggeweest.
Het gezin van La Oenroe was aanvankelijk met de bevolking
van Roengoes mede het woud ingetrokken, doch op een gegeven
oogenblik afzonderlijk weggetrokken; er was slechts een met
geweer bewapende bij.
De bevolking had zich diep in het woud verscholen en veel
geleden door koude en gebrek aan voedsel, het eenige wat zij
gegeten hadden, waren rauwe boomgerechten; een hunner vrou
wen was nog in het woud bevallen.