30 deed een 9 tal, bij het gevecht van Sepagara verwonde, personen, die aldaar werden aangetroffen, naar Taliwang opzenden. Klaar blijkelijk waren deze lieden bevreesd geweest onze hulp te komen inroepen; dat die vrees niet algemeen was, ondervond Dr. van Haeften, die sedert den 21sten Maart begonnen was genees kundige hulp te verstrekken aan de bevolking en wiens polikli niek dagelijks een grooteren toeloop had. Den 28sten Maart vertrok Luitenant Minderman met 2 briga des Maréchaussee naar Bangkat Montït ter vervanging van de colonne van Kapitein Siebelhoff, die om 6 uur n m. te Taliwang aankwam. De Kapitein, die buitenlandsch verlof had aange vraagd, vertrok den 29sten Maart naar Makassei, zoodat toen slechts te mijner beschikking bleven bovengenoemde Luitenant en de Luitenants ter Zee Baron de Vos van Steenwijk en Manikus. Den 30sten Maart begaf ik mij, vergezeld door den Civiel Gezaghebber, met 2 brigades Maréchaussee en de landingsdivisie naar Setelok, om ook in het district Serang meer klem bij te zetten aan den eisch tot inlevering van vuurwapens. Deze tocht had het gewenschte gevolg. Daar intusschen, naar aanleiding van ingekomen berichten, bij mij de overtuiging was gevestigd, dat de ontvluchte La Oenroe in eene verkeerde richting werd gezocht, besloot ik persoonlijk de leiding van de vervolging van dat bendehoofd op mij te nemen. Ik bestemde voor die onderneming nog 2 brigades Maréchaussée, terwijl te Taliwang zouden achterblijven 1 brigade Maréchaussée, 1 groep Infanterie en de landingsdivisie alsmede het snelvuur kanon, een en ander onder bevel van den Luitenant ter Zee Manukus. Dezen Officier werd opgedragen dagelijks kleine pa- trouilletochten in den omtrek van Taliwang te doen makenen den opnemer in de gelegenheid te stellen dat terrein op te meten en in kaart te brengen. Voor den afmarsch op den lsten April, meldde zich een gedeelte van de bevolking van Sepagara, o.m. een achterlader inleverende. Gemarcheerd werd over de kampongs Salit I en II, en daarna, eenige voetsporen volgende, in O. en N. O. rich ting door het gebergte. Omstreeks 2 uur n m. werd het hoogste punt hiervan bereikt en daarna weder in de vlakte afgedaald, waar om Iff/i uur n.m. op een groote rivier werd gestuit.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indische Militair Tijdschrift - Extra Bijlagen | 1911 | | pagina 502