- 31
De medegenomen gids beweerde toen den weg naar het
einddoel van den marsch kampong Limontit niet meer te
weten. Een uitgezonden patrouille arresteerde twee gewapende
personen, van wie vernomen werd, dat we ons bevonden-aan
de zijrivier van de Brang Rhea en nog slechts 1/2 uur gaans
verwijderd van kampong Bangkat Montit. Daar hunne vrees
achtige houding wantrouwen inboezemde, liet ik beiden binden.
Tengevolge van den hevigen regen, welke den geheelen dag
was gevallen, was de waterstand in de rivier zoo gestegen,
dat het ons niet gelukte haar over te gaan. Om deze reden
werd ter plaatse het bivak betrokken.
In den loop van den nacht viel het water zoodanig, dat de
overtocht den volgenden morgen zonder eenig bezwaar plaats
had. Reeds om 7 uur v.m. werd kampong Bangkat Montit
bereikt, alwaar vernomen werd, dat Luitenant Minderman zich
met zijn troep naar Limontit had begeven. De marsch werd
daarop voorgezet en na aankomst te Limontit dadelijk eene
regeling getroffen, waardoor voortdurend 4 patrouilles, elk 10
karabijnen sterk, in het terrein zouden zijn. Zij hadden in
opdracht, zooveel mogelijk, met elkaar in verbinding te blijven.
Van Luitenant Minderman werd vernomen, dat hem den 29sten
Maart enkele volgelingen van La Oenroe waren in handen
gevallen. Deze hadden hem medegedeeld, dat genoemd bende-
hoofd in N. O. richting was gevlucht en zich ophield te Kadok
in het hooggebergte ten N. O. van Rarak en Roengoes. Klaar
blijkelijk was het de bedoeling om dien Officier hierdoor het
spoor van dien vluchteling bijster te doen worden, want een
tocht op den 29sten en 30sten Maart naar Kadok ondernomen
had geen resultaat opgeleverd. Op de beide volgende dagen
werden in het bosch ten Oosten van Roengoes eenige verlaten
schuilplaatsen aangetroffen en enkele volgelingen van La Oenroe
gearresteerd, waarbij 1 achterlader, 1 voorlader, munitie en blanke
wapens werden buitgemaakt.
Bij confrontatie in het bivak te Limontit, van de 2 door
mij op 1 April t. v. gearresteerde personen en die door Luitenant
Minderman gevangen genomen, bleek al spoedig, dat dejongsteder
beide eerstbedoelden een zoon was van La Oenroe's zwager Bedil
en de oudste een der onderaanvoerders van dat bendehoofd. De