32 -
laatste weigerde halsstarrig eenige inlichtingen te verschaffen, de
jongste daarentegen deelde al spoedig mede, dat hij, toen hij
gearresteerd werd, was uitgezonden om levensmiddelen te zoeken
en dat La Oenroe met zijn gezin en familieleden een schuilplaats
hadden betrokken aan de Brang Sir, een zijrivier van de Blang
Rhea, waar zij volslagen gebrek aan leeftocht hadden. Hoewel de
gevangene in dit terrein niet goed bekend was, meende hij toch
wel de schuilplaats te zullen kunnen aanwijzen. Hij verzocht
echter, dat de troep, bij het bezoeken van de schuilplaats van La
Oenroe, zijne ouders en zusters, die zich daar eveneens bevonden,
zou sparen.
Naar aanleiding van dit bericht, droeg ik Luitenant Minderman
op, om 4 uur n m. met 15 uitgezochte Maréchausse's op marsch
te' gaan en te trachten die schuilplaats te overvallen. Deze
troep keerde den 4den April 1908 om 10 uur v m terug. Na een
uiterst vermoeienden marsch was om 11 uur v.m. (3 April) de
schuilplaats bereikt en omsingeld Alle aanwezigen, waaronder
de vrouw van La Oenroe met 3 kinderen, en diens zwager met
familie, in 't geheel 13 personen, werden gevangen genomen, het
bendehoofd zelf werd evenwel niet aangetroffen. Eene door
zoeking van het terrein, om op het spoor van den vluchteling te
komen, leverde geen resultaat op, daar tengevolge van den steen-
achtigen bodem geen voetsporen konden worden gevonden. Buit
werden gemaakt 2 Beaumontgeweren met munitie, 2 lansen en
1 kris, benevens lijfgoederen.
Daar La Oenroe's vrouw mij de verzekering gaf, dat haar man
geen volgelingen meer had, droeg ik de mannelijke bevolking
van Bangkat Montit op de schuilplaats van La Oenroe op te
sporen, hem gevangen te nemen en uit te leveren. Nog dien
zelfden dag werden aangebracht te Limontit 1 Beaumontgeweer,
1 voorlader, 2 blikken kruit, en een kistje met geld en sieraden,
alle toebehoorende aan den voortvluchtige, en door de inwoners
van Barak en Roengoes bij het afzoeken van het terrein gevonden.
Den 7den April d. a. v. was La Oenroe nog niet opgespoord.
Daar ik echter de overtuiging had, dat hij door de bevolking
binnen enkele dagen zou worden gevonden en uitgeleverd, omdat
zij te ernstig verbitterd op hem was om hem weder steun te
verleenen, keerde ik den 8sten April naar Taliwang terug,