- 38 vooral ook omdat een persoonlijk bezoek aan Djaréwé beslist noodzakelijk was. Drie brigades Maréchaussée volgden mij naar Taliwang, een brigade werd over Matajang naar Posso gezonden, om te beletten, dat La Oenroe daarheen zou vluchten. Te Taliwang hadden zich den 4den April t. v. nog twee voor name onderhoofden van La Oenroe gemeld, terwijl de bevolking van Alas een zwager van dat hoofd, Deng Rea genaamd, gevangen had genomen en aan ons uitgeleverd. Voorts wa ren haar sedert 24 Maart j.l. ingeleverd 6 Beaumontgeweren en 6 andere achterladers, 182 voorladers, 9 revolvers en vele blanke wapens en munitie. De bevolking, die aan het verzet had deelgenomen, was overal in de kampongs teruggekeerd, na te voren vergiffenis te hebben gevraagd en gekregen. Alleen in Sepagara en Beroe waren de inwoners nog afwezig. De Siboga had op mijn last een tocht gemaakt naar de Se- kongkongbaai, de uiterste Zuidwesthoek van Soembawa, en van daar door de landingsdivisie het meer landwaarts gelegen Sekong- kqng doen bezoeken. Daar, zoowel als in de overige bezochte kampongs, was de bevolking aanwezig en goedgezind; de wa pens waren reeds bij het districtshoofd ingeleverd. In den morgen van den 9en April werd bericht ontvangen, dat La Oenroe door de bevolking van Bangkat Montit in den omtrek van dien kampong was opgevat, en dat hij inder daad geheel onverzeld aldaar had rondgezworven. Om 1 uur n.m. werd hij gevankelijk te Taliwang aangebracht en de bij hem aangetroffen blanke wapens, alsmede een Winchester- repeteergeweer, dat nog in zijn bezit was gevonden, overgegeven. Denzelfden dag keerde ook de naar Posso uitgezonden brigade terug. In het district Djaréwé hield zich nog een bloedverwant van La Oenroe op, een zekere Magaparang, die ook eenige gewa pende volgelingen bij zich had. De Sultan van Soembawa, die zich persoonlijk daarheen begeven had, was er niet in geslaagd, om die personen in handen te krijgen, waarom ik den lOen April 1908, vergezeld door den Civiel Gezaghebber en met vier brigades Maréchaussée, over den grooten kampong Laboean Lalar naar Djaréwé marcheerde, waar wij om 11 uur v. m. aan kwamen. Onmiddellijk na onze aankomst aldaar gelukte het den 3

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indische Militair Tijdschrift - Extra Bijlagen | 1911 | | pagina 505