37 Van uit deze standplaatsen kon zonder eenig bezwaar naar behoefte ook in de overige, tot de afdeelingen behoorende landschappen, of vazalstaten worden gepatrouilleerd Den 26en April 1908, om 61/2 uur v.m. marcheerde de colonne onder mijne leiding van Soembawa besar af. Om Q1/2 uur n.m. werd na een marsch van 51 K.M. het bivak betrokken in den kampong Djompong 2). Den volgenden dag in Oostelijke richting voortgaande werd 9 uur v.m. kampong Plampang bereikt, waar een rust werd gehouden en om 5 uur n.m. gebivakkeerd in de groote kampong Ampang. Op dezen dag werden 31 K.M. afgelegd. Den 28sten April vertrok ik met den Civiel Gezaghebber Banse en enkele hoofden, te paard, zonder eenige dekking, naar kampong Kowanko, welke om 5 uur n.m. werd bereikt. De weg daarheen leidde voor een groot gedeelte door zwaar bergterrein, waar van de paarden geen gebruik was te maken. Verschillende hoofden maakten hunne opwachting bij mij. Den volgenden dag (29 April) werd de tocht over land voort gezet naar Gempo, waar wij des namiddags om 2 uur aankwamen. Ook deze marsch was zeer zwaar, daar, gedeeltelijk tengevolge van den vloed, gedurende bijna drie uren, tot aan de borst door het zeewater moest worden gewaad. Te Gempo meldden zich dadelijk de Radja Bitjara en eenige landsgrooten en 's avonds de Sultan van Dompo met zijn zoom alsmede de Radja van Sanggar. Allen gaven van hun ver wondering blijk, dat ik niet door soldaten vergezeld was, en vroegen den Civiel Gezaghebber naar de verklaring van deze omstandigheid. Toen deze hun antwoordde, dat zulks geschied was, omdat de overtuiging bij mij vaststond, dat de zelf besturen van Dompo en Sanggar niet alleen hunne con- tractueele verplichtingen kenden, maar deze ook naar be- 3) Soot van het Departement van Oorlog. In dezen geest is de bezetting tot op heden gehandhaafd gebleven. Alleen zijn tot Dee. 1908, 2 der groepen van de bezitting vnn Soembawa besar vervangen geweest door 2 brigs. Mar. en is een der groepen van deze plaats tot na de registratie gedetacheerd geweest te Bimu (behalve excursie Liefrinck). Toen bij Gr B. van 28 April 1903 No. 9 het militair Co. v. Timor en Ond. werd opgericht, werd de bezetting van Soembawa in de formatie daarvan opgenomon. 2). Zie schets.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indische Militair Tijdschrift - Extra Bijlagen | 1911 | | pagina 509