Bet Chineesche beger. Dnleiding. Tot 1905 bestond het Chineesche Leger over het algemeen alleen uit de zg. Baniertroepen, welke de onderkoningen dei- provinciën uit de provinciale middelen onderhielden. Zij bezaten nagenoeg geen militaire waarde; bewapening en uitrusting toonden, zelfs binnen de grenzen der betrokken provincie, groote verschillen, zoodat, alles te zamen genomen, zij alleen konden dienen tot handhaving van orde en rust. Eene gunstige uit zondering maakte alleen de zg. Noorder Divisie. De oorlog met Japan (1894/95) en de Boxer-onlusten (1900/01) hadden de machteloosheid van China zonneklaar bewezen, totdat de door de Japanners gelukkig ten einde gebrachte oorlog in Mandsjoerije aantoonde, dat ook Aziatische volken na behoorlijke voorbereiding en onder deskundige leiding, tegen Westersche mogendheden bestand konden zijn. China's zelfvertrouwen werd hierdoor hersteld en met grooten ijver ging de Regeering over tot eene algeheele reorganisatie van de weermacht. Nadat de Eng. Directeur-Generaal van den dienst der in- en uitvoerrechten, Sir Robert Hart, eenige voorstellen inge diend had, besloot de Regeering, ook onder invloed van den verdienstelijken Yuan-Shi-Kai, toenmaals onderkoning van Chili, tot het vormen van een leger, dat niet meer uitslui tend onder bet gezag der onderkoningen, doch onder een te Peking te vestigen Ministerie van Oorlog zou staan en eene sterkte zou hebben van in eerste linie 36 samengestelde divi- siën, waarbij in 1909 eene gardedivisie gevoegd werd, met reserveformatiën in tweede linie. In 1912 zou volgens Keizer lijk Besluit van den herfst van 1907 de reorganisatie voltooid moeten zijn, echter kan reeds nu begin 1910 voorzien worden, dat daarop niet gerekend worden kan.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indische Militair Tijdschrift - Extra Bijlagen | 1911 | | pagina 527