40 tijd zeer gunstig aanzien en de aanraking met de hoofden en bevolking breidde zich geleidelijk uit, terwijl uit de houding van Taha en de hoofden ten duidelijkste bleek, dat zij een bot sing met het Gouvernement wilden vermijden. Taha en Dipa Negara hadden wel is waar hunne woonplaatsen aan de Batang Hari verlaten en zich naar de Midden Tabir terug getrokken, doch overigens waren alle hoofden en ook hunne naaste verwanten in hunne woonplaatsen gebleven. In het begin van Mei 1901 maakte daarom de resident, ver gezeld van Dr. Snouck Hurgronje, zonder eenig geleide van gewapenden of van bepaald invloedrijke hoofden, een tocht langs de Batang Hari tot Moeara Teboriep de hoofden op, die voor besprekingen noodig waren, ging aan wal waar zulks dienstig werd geoordeeld en vond overal een goede ontvangst. Zelfs deed een zoon van Taha loodsdienst aan boord van het vaartuig onzer ambtenaren. De Tambesi werd tot Ladang Pandjang opgevaren en tot zoover liet ook de houding der bevolking niets te wenschen over. Te Ladang Pandjang kwamen echter berichten binnen, dat de bevolking het doorvaren verder zou beletten en werd het daarom, ongewapend als men was, niet raadzaam geacht door te stoo- rnen. De Resident nam zicli voor om den toestand aldaar zoo dra mogelijk te doen onderzoeken. Overigens was de kennis van dc toestanden met veel belangrijks vermeerderd. Meer dan ooit was gebleken, dat Taha de heerscher in de bovenlanden was, tegenover wien mogelijk alleen Dipa Negara een eenigszins zelfstandig standpunt innam. De directe invloed van Taha strekte zich echter aan de Tam besi niet verder uit dan tot Ladang Pandjang, verder stroom opwaarts namen de hoofden, hoewel het oppergezag in Djambi erkennende, een meer onafhankelijk standpunt in, terwijl zulks waarschijnlijk aan de Merangin ook door Pangeran Toemenggoeng (Poespo Ali) werd gedaan, van wiens gezindheid tegenover het Gouvernement overigens niet veel bekend was, doch die spoe dig zou worden opgeroepen om daarvan te doen blijken. De geheime invloed van Taha schemerde vooral door in de houding der hoofden tegenover onze ambtenaren. Zij waren beleefd, kwamen op wanneer ze geroepen werden,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indische Militair Tijdschrift - Extra Bijlagen | 1911 | | pagina 52