6
1 compagnie mitrailleurs 1),
1 bataljon genietroepen met bruggetrein en telegraafafdeeling,
1 treinbataljon,
1 compagnie hospitaalsoldaten met 3 verbandplaatsen,
1 paardendepot,
4 infanterie munitiecolonnes,
3 artillerie munitiecolonnes,
4 verplegingscolonnes,
1 muziekkorps.
Divisiën, brigades en regimenten worden doorloopend genum
merdhet nummer der brigades en der regimenten regelt zich
naar dat der divisie, waartoe zij behooren; de 10de divisie be
staat alzoo uit de 19de en de 20ste brigade infanterie, deze uit
het 37ste en het 38ste, c. q. uit het het 39ste en het 40ste regi
ment infanterie.
De regimenten cavalerie en bereden artillerie, zoomede de
genie- en treinbataljons, dragen het nummer der divisie.
Oorlogssterkte eener divisie 2).
Wapen of dienst.
Gewapenden.
Volgelingen.
Infanterie
13224
1566
Cavalerie
765
240
Artillerie
1266
600
Genie
1102
148
Trein
1102
538
Te zamen
17459
3092
Het groote aantal volgelingen maakt het mogelijk de eigen
lijke strijders te ontlasten van alles, wat niet onmiddellijk met
hunne taak in verband staat. Echter kan zoo'n massa ongedis-
ciplineerden den grootsten last veroorzaken en men schijnt dan
1) In het begin van 1909 waren 16 dergelijke comp. aanwezig.
2) Volgens Mil. Woch. 1909, No. 4. Volgens andere opgaven zou de oorlogssterkte
bedragen 749 off (hieronder ook intendance, mil. adm. en geneesk. dienst) en 17519
oud. off. en manschappen, combattanten. Volgens Int. Revue 1909, Beiheft 108, bedraagt
de oorlogssterkte aan combattanten 361 off. en 14971 ond. off. en manschappen. Het
verschil in deze opgaven wordt wellicht hierdoor veroorzaakt, dat men soms non-combat
tanten (geneesk. dienst, intendance, mil. adm., schrijvers, enz verwart met de volgelingen»