li
ft. De Siun-Jin-Kiun.
De Siun-Jin-Kiun is bestemd de Lu-Kiun naar mogelijkheid
te ontlasten van de zorg voor orde en rust in het gewest,
waar de divisiën gelegerd zijn, zoodat deze zich uitsluitend
kunnen bezig houden met de voorbereiding voor hunne eigenlijke
oorlogstaak.
Tevens wordt van de Siun-Jin-Kiun verlangd, dat zij zoo
noodig de Lu-Kiun in oorlgstijd kan ondersteunen.
Daarom is zij uitgerust, gewapend en geoefend als de infanteiie;
om de twee jaar moet zij aan grootere oefeningen der Lu-Kiun
deelnemen.
Hare organisatie is nog niet definitief vastgesteld.
In elke provincie staan de afdeelingen der Siun-Jin-Kiun onder
een Tao-Tai, wiens instructie in algemeenen zin door het Mi
nisterie van Binnenlandsche Zaken vastgesteld wordt en die
verder van den betrokken onderkoning, c.q. gouverneur, bijzon
dere bevelen ontvangt.
In het geheel wordt de sterkte der Siun-Jin-Kiun gesteld op
47000 off. en minderen, welke van zeer verschillend gehalte
zijn. De beste elementen staan in Tientsin en in Peking; zij
worden in alle opzichten bruikbaar voor den oorlog genoemd.
c. De Siun-Fang-Tuë.
Bij keizerlijk besluit is bevolen, dat de beste 0 elementen
uit de nog aanwezige overblijfselen van twee troependeelen der
vroegere formatie, n.l. de „Dapperen" en „de Groene Banier"
in bataljons vereenigd moeten worden, om, wanneer de Lu-
Kiun met al zijne reserves in het veld staat, in de provinciën
nog eenige troepen tot handhaving van orde en rust, en tot-
beveiliging van rij- en spoorwegen beschikbaar te hebben. In
oorlogstijd kunnen de troepen der Siun-Fang-Tuë worden op
geroepen, maar uitsluitend om op te treden binnen de grenzen
van hunne provincie, bijv. tot dekken van de etappelijn, bezetting
van vestingen, enz. Men rekent, dat de helft der gereor
ganiseerde eenheden voldoende afgericht is om in oorlogstijd
dienst te doen. Deze maatregel draagt slechts een voorloopig
1) Leeftjjd 20-35 jaar.