15
die vóór het uitvaardigen van bovengenoemd besluit eenigszins
op Europeesche wijze geoefend werden, wat te verbeteren.
Het Ministerie van Oorlog schijnt besloten te hebben, deze
eenheden te behouden. Te zamen 9200 man sterk, zijn zij
verdeeld in 15 bataljons infanterie, 3 compagnieën cavalerie
en 6 batterijen (36 stukken).
De geheele sterkte der Baniertroepen wordt geschat op meer
dan 187000 man, verdeeld als volgt: 125000 man, zonder eenige
oefening6800 man, die in militaire waarde met de Siun-Fang-Tuë
gelijk staan; 9200 man, die naast de Lu-Kiun te velde gebruikt
kunnen worden (zie boven), zonder er echter toe te behooren
12000 man, die de lste divisie vormen en dus tot de Lu-Kiun
behooren; 6600 x) man, die ingedeeld zijn bij de Pekingsche
politie (.verg. blz. 12); 3000 man, die de keizerlijke Paleistroepen
vormen (zie blz. 13 e.v.); 1000 man, die bij de 6de divisie ingelijfd
zijn 1500 man, die bij de Lu-Kiun van Turkestan ingelijfd zijn
30000 man, die deel uitmaken van de divisiën in Mandsjoerije;
1500 man, behoorende tot de Mandsjoe-koloniën in de provin
ciën en die bij de Siun-Jin-Kiun zijn ingedeeld.
Men beeft beproefd, de Mandsjoe 's over de Ghineesche een
heden te verdeelen; hiervan is afgezien, omdat zij door hunne
luiheid en nalatigheid een slechten invloed op hunne Chinee-
sche kameraden uitoefenden. De tot het garnizoen van Peking
behoorende 6000 Mandsjoe's zijn al evenmin wat waard als
zij, die in de provinciën staan. De Regeering zal echter be
proeven van eerstgenoemden wat te maken door de oefeningen
te verbeteren. Het is namelijk gebleken, dat het verstrekken
van land aan de ontslagen manschappen, in uitvoering van het
Keizerlijk Besluit van 28 September 1907, niet zoo eenvoudig is.
De Tartaren-generaals en gouverneurs der provinciën maken
zich over het moderniseeren van de Mandsjoe 's volstrekt niet
druk. Den léden September 1909 moest de Minister van Oorlog
hen nog eens aansporen de verbetering van hunne „troepen"
ernstig ter hand te nemen. Het is de vraag, of zij zich veel
van dat rondschrijven zullen aantrekken.
1) Volgens Revue militaire des armées étrangères, 1909, blz. 64. Dit getal isgrooter
dan zou volgen uit de op blz. 12 eu 13 gegeven getallen, ontleend aan d* Ostasiatische
Lloyd, 1910, No. 2.