18
alle in Japan gebouwd, werden in het laatst van 1908 in dienst
gesteld. Zij zijn niet het eigendom der Keizerlijke Regeering,
doch van de onderkoningen te Nanking en te Wuchang, die
ze betaald en uitgerust hebben.
De provinciale flotieljes worden eveneens gereorganiseerd. Ook
hier zullen de houten jonken door meer moderne vaartuigen,
met mitrailleurs bewapende stoomsloepen, worden vervangen,
terwijl alleen op de kleinere rivieren de sampan's zullen blijven.
Ook zullen de voorschriften tot de uitoefening van de politie
te land en aan boord herzien worden. Bij de flotieljes in Kwan-
tung, Kiangsu en Chekiang zijn de hervormingen al gedeeltelijk
ingevoerd.
In oorlogstijd zouden nog groote diensten kunnen bewijzen de
benden Xoenghoezen in Mandsjoerije, 20000 man, en de roo-
verbenden in Kwangsi en Kwantung, 30000. De ondervinding
in Mandsjoerije en in Tonkin heeft geleerd, hoe bedreven deze
benden in den kleinen oorlog zijn.
VyFDE 500FDSTUK,
5et begerbeuel en Legerbebeer,
a. Het Opperbevel.
Bij Keizerlijk Besluit van 15 Juli 1909 werd bekend gemaakt,
dat de Keizer het opperbevel over de weermacht voert, doch
dat tot het intreden van zijne meerderjarigheid de Prins-Regent
als opperbevelhebber zal optreden.
De opperbevelhebber wordt bijgestaan door een Legerraad,
waarvan de werkkring nog niet officieel vastgesteld is.
b. Het Ministerie van Oorlog (Lu-Kiun-Pu).
Bij Keizerlijk Besluit van 6 November 1906 werden het
Departement der Militaire organisatie en het bureau der Kei
zerlijke remonte tot één bestuursorgaan vereenigd, het Minis
terie voor de Landmacht (Lu-Kiun-Pu),
Yoorloopig behoort tot het Ministerie eene marinesectie (Hai-
Kiun-Chou). Zoodra deze tak van dienst haar personeel op orga
nisatie-sterkte heeft, wordt zij van het Lu-Kiun-Pu losgemaakt.
Sedert Maart 1910 staat Luitenant-Generaal Yin-Chang aan