19
het hoofd van het Ministerie als president. Hij wordt als zooda
nig bijgestaan door 2 vice-presidenten, die waarschijnlijk elk Chef
van een der 2 grootere afdeelingen zijn. De eene afdeeling is
belast met de comptabiliteit, met het redigeeren van de
ministerieele beschikkingen en het bekend maken daarvan aan
het Leger. De andere afdeeling behandelt alles, wat de
inrichtingen, werkplaatsen, de arsenalen, enz. betreft. Naast
deze afdeelingen bestaan nog tien kleinere afdeelingen, waar
behandeld worden benoeming, bevordering en ontslag van offi
cieren, de dislocatie van het Leger, wapening en uitrusting,
den inwendigen dienst, de verpleging en de africhting, de
remonteering, den geneeskundigen dienst en de militaire
rechtspraak.
Het personeel van het Ministerie telde op het einde van
1908 56 hoofdofficieren en hoofdambtenaren, 110 subalterne
officieren en beambten en 150 schrijvers. De verschillende
bureau's, die in een groot, modern gebouw te Peking zijn
ondergebracht, zijn nog niet volledig, zoodat zij voorloopig alleen
de gewichtigste aangelegenheden betreffende het militaire
onderwijs en den troepen dienst kunnen behandelen. De officieren
zijn in Japan opgeleid of afkomstig van de militaire scholen
te Pao-Ting-Tu en te Wu-Chang; eenigen ook van de oude,
militaire school te Tientsin. Het burgerpersoneel is hoofdza
kelijk afkomstig uit het personeel van het vroegere Departement
der militaire organisatie. Zij ontvangen nog eenig onderricht
omtrent hun werkkring in eene school voor militaire beambten.
c. De Militaire Directies in de Provinciën.
De bevelen van het Ministerie worden door bemiddeling van de
militaire directies (Tu-Lien-Chou) aan het Leger bekend gemaakt.
Deze gelijken dus eenigszins op territoriale commando's. De
leiding van deze organen berust in handen der onderkoningen
of gouverneurs en deze schuiven in den regel een groot gedeelte
van deze taak van zich af, door er eene andere autoriteit mede
te belasten, b.v. het opperste gerechtshof of de rekenkamer, die
natuurlijk niets van militaire zaken weten, zoodat zij op hunne
beurt het hun opgedragen militaire werk renvoyeeren naar de
militaire- en burgermandarijnen.